Lietboeck inhoudende schriftuerlijcke vermaen liederen, claech liederen, gebeden, danck liederen, lofsanghen, psalmen, ende ander stichtelijcke liederen
(1582)–Hans de Ries– Auteursrechtvrij
[pagina 88.v]
| |
DINHOVT.
In desen danckliede verhaelt de gheloouige mensche hoe vrientlijck hem die Heere met zijnder stemmen tot bekeeringhe aenghelockt heeft, ende hoe hy met schreyender sielen tot Godt bekeerde, ende naer bekeeringhe ghenade ende bermherticheyt vercregen heeft, waer ouer hy den Heere is danckende ende louende. | |
Singt met aendacht.SOude mijn siel niet louen v,
O dy mijn Godt ghepresen,
V O mijn Heere wil ick nu,
En altijdt danckbaer wesen,
Van alle die weldaden dijn,
Die ghy Heere die
| |
[pagina 89.r]
| |
siele mijn,
Hebt betuycht en bewesen,
Des sy v lof gheseyt,
Al tot in eewicheyt,
O ghy mijn Godt in desen.
Als mijn siele O Heere goet
Met sonden was beladen
Ghy spraeckt tot my vriendlijck en soet
Siet ick ben vol ghenaden
* Coemt tot my en neemt gheen respijt Ga naar margenoot+
† O siele die beladen zijt
En belast met misdaden
Ick ben sleuens fonteyn
* Om v te wassen reyn Ga naar margenoot+
Coemt wilt v in by baden.
Ick ghedacht mijne sonden groot
En alle mijn boosheden
Van duecht so was ick naeckt en bloot
Van bouen tot beneden.
Ick dacht op v gherechticheyt
Doem quam mijn siel in druck en leyt
Ick vont my vol onvreden
| |
[pagina 89. v]
| |
Mijn siel verschrickte seer
Voor v mijn Godt en Heer
Beancxt werden mijn leden.
Ick treurde seer en weende snel
Met een ghemoet verslaghen
Mijn siele die was vol ghequel
En lach in groot vertsaghen
Beschreyt heb ick mijn sonden al
Met rouwe groot en droef gheschal
Daglijcx so was mijn claghen
Ouer die sonden mijn
Ick wert ter hellen pijn
Gheoordeelt allen daghen.
Als mijn siel lach in desen strijdt
In ancxt ende noot swaerlijck
In dijn woort vont ick breet ende wijt
Tot troost gheschreuen waerlijck
Ga naar margenoot+† Wilt gheloouen in Godes Soon
Ga naar margenoot+‡ Die quam al wt des Hemels troon
O siel aenschout hem claerlijck
Ga naar margenoot+‡ Dit is een medecijn
Om v te suyvren fijn
Van v sonden veruaerlijck.
Ga naar margenoot+‡ Hy quam al in dit aertsche dal
Op dat hy sonder falen
Ga naar margenoot+‡ Voor de menschen groot van ghetal
Ga naar margenoot+† Sou voldoen en betalen
Ga naar margenoot+‡ Hy vergoot synen bloede root
† En sterf voor haer die bitter doot
| |
[pagina 90.r]
| |
‡ Hy quam hier neder dalen Ga naar margenoot+
Om door zijn lijden reyn
Al te helpen ghemeyn
† Die laghen in doots qualen. Ga naar margenoot+
Daerom o siel niet meer en schreyt
Ghelooft en wilt vertrouwen Ga naar margenoot+
In Godes Soon die is bereyt
‡ Te helpen wt benouwen Ga naar margenoot+
Al die met sonden zijn belast
‡ Ende in hem gheloouen vast Ga naar margenoot+
‡ Die haer tquaet laten rouwen
† Die sal hy reyn voorwaer
Wassen van sonden claer
Met ghenaden bedouwen.
Als mijn siele dit heeft ghehoort
O ghy mijn Godt verheuen
Sy heeft vast ghelooft aen v woort
En ghebetert haer leuen
Als doen hebdy O Heer met vlijt
Mijn sonden al gheschonden quijt
En hebt my hier beneuen
Vrede verseghelt meest,
‡ Int hert door uwen gheest Ga naar margenoot+
Des moet ick v lof gheuen.
† V sy lof eer en eewich prijs Ga naar margenoot+
Van dijn groote ghenade
O Godt bermhertich ende wijs
Die ghy met goeden rade
Hebt bewesen aen my sondaer
| |
[pagina 90.v]
| |
Ga naar margenoot+‡ O ghy mijn Godt hemelsche vaer
V wil ick vroech en spade
Louen en dancken wijt
Lof sy ghebenedijt
Uwen naem groot van dade.
FINIS. |
|