Lietboeck inhoudende schriftuerlijcke vermaen liederen, claech liederen, gebeden, danck liederen, lofsanghen, psalmen, ende ander stichtelijcke liederen
(1582)–Hans de Ries– AuteursrechtvrijDat ij. Claechliet.DINHOVT.
Die veelheyt der sonden ende ongherechticheden die den mensche in synen voorighen leuen heeft begaen, werden in desen liede bekendt, waer in oock een sontrouwighe siele gheen genade noch troost vindende in den creatueren, haer toevlucht is nemende tot den Heere vol bermherticheydt vanden welcken sy begheert vergheuinghe, door syne ghenade ende goedicheyt. | |
Singt met aendacht.TOt v O Heere der Heerscharen,
Wil ick mijn siel op-
| |
[pagina 40.v]
| |
strecken ras,
Mijn sonden groot my seer be swa ren,
Ick en weet waer vluchten op dit pas,
Dan tot v HEERE ghepresen,
Want in v is ghenade rijck,
Mijn siel condt ghy alleen ghenesen,
V goetheyt duert
| |
[pagina 41.r]
| |
eewichlijck.
Tot v com ick O Heer lanckmoedich
Met schaemte en verslaghentheyt
Ick weet ghy zijt vriendlijck en goedich Ga naar margenoot+
Ouer die siele die tot v schreyt
In v is dleuen en vrede Ga naar margenoot+
Ghenade en vergheuing' goet
Deylt mijn siel Heer dijn goetheyt mede
Want ghy zijt vriend lijck ende soet.
Ontfermt v ouer mijn siel Heere Ga naar margenoot+
Bewijst my dijn bermherticheyt
‡ Naer v so dorst mijn siele seere Ga naar margenoot+
Om my te troosten v Heer bereyt
Dijn ghenaed' laet my eruaren
‡ Vermaect mijn siel weest Heer mijn lodt Ga naar margenoot+
Wilt my v goetheyt openbaren
Vertoeft niet o Heere mijn Godt.
Doet wt mijn sonden groot en cleene
Die ick o Heere heb ghedaen
† Suyuert mijn siele maeckt my reene Ga naar margenoot+
‡ Anders mach ick voor v niet bestaen
Dan door dijn ghenade schoone
Laet mijn siel die aenschouwen ras
Tot v roep ick o Heer ydoone
Verhoort mijn ghebedt op dit pas.
| |
[pagina 41.v]
| |
Keert v tot my wilt niet verlaten
Mijn siele Heer in desen noot
Coemt met v goetheyt my te baten
Al zijn mijn sonden Heere seer groot
En seer swaer al mijn boosheden
V ghenade is meerder Heer
Des reynicht mijn sondighe leden
Verlaet mijn siele nimmermeer.
Ga naar margenoot+Mijn sonden al ick v belijde
Vergheeft my Heere mijn misdaet
Toont my dijn aenschijn schoon en blijde
Ga naar margenoot+Ghy zijt mijn hoop en mijn toeuerlaet
Wilt my Heere niet versmaden
Ga naar margenoot+Mijn siele van v troost verbeyt
Al ben ick Heer met sont beladen
Groot is uwe bermherticheyt.
Ga naar margenoot+V goetheyt Heer sal altijt blijuen
Eewich sult ghy bermhertich zijn
V ghenade sal Heer beclijuen
Ga naar margenoot+‡ Ouer die siel die op v hoopt fijn
Den sondaer met rouw beuanghen
Die tot v schreyt die neemt ghy aen
Ga naar margenoot+‡ Mijn siel naer v Heer heeft verlanghen
Wilt my in ghenaden ontfaen.
FINIS. |
|