Lietboeck inhoudende schriftuerlijcke vermaen liederen, claech liederen, gebeden, danck liederen, lofsanghen, psalmen, ende ander stichtelijcke liederen
(1582)–Hans de Ries– AuteursrechtvrijDat v. vermaen Liet.DINHOVT.
Tewijle den vrede der consciencien, dat leuen ende die salicheyt, verscheydelyck ghesocht wert, ende den mesten hoop tot haerder sielen schade, hoochelijcken in desen dwalende misschen, dan in dat sy den schat der salicheyt soecken, daer hy nimmermeer en mach geuonden werden: Daerom wert in desen liede bewesen dat den rechten waren vrede der conscientie, die salicheyt en dat leuen der sielen, Godes genaden, gebenedijdinghe, gheest, licht ende claerheydt alleen te vinden ende te vercryghen sy buyten alle creatuerlijcke dinghen of elementen, in Christum Jesum den Sone Godes, inden welcken die volheyt der Godtheyt woonet, ende inden welcken alle schatten der wijsheyt zijn besloten. | |
[pagina 7.r]
| |
Naer die voyse. Ick seg addieu vlees bloet wy moeten scheyden.Singt met aendacht.COemt al tot my,
Ghy die daer zijt beladen Ga naar margenoot+
Spreeckt Christus vry
Ick sal v al versaden
Ghy belaste sondaers al tsaem
Coemt al tot my spreect hy bequaem
Hoort dese faem
Die zijt belaen
Wilt niet meer tot onreyne watren gaen.
Den wech seer reyn Ga naar margenoot+
Die waerheyt seer verheuen
Ben ick alleyn
Seyt Christus hier beneuen
Dat leuen en die verrijsenis Ga naar margenoot+
Dat broot al vanden Hemel fris Ga naar margenoot+
Hy die Heer is
Een spijs ghewis Ga naar margenoot+
Naer der Schriftueren ghetuyghenis. Ga naar margenoot+
Die deur voorwaer
Totten eewighen rijcke
Is Christus claer
Gods sone eewichlijcke Ga naar margenoot+
Des werelts licht en leeraer goet Ga naar margenoot+
| |
[pagina 7.v]
| |
Ga naar margenoot+Onsen helper en meester soet
Ga naar margenoot+Die ons behoet
Al door zijn bloet
Des leuens fonteyn die oueruloet.
Ga naar margenoot+Ghenade groot
En quijtschelding van sonden
Ghevrijt van doot
Ga naar margenoot+En vanden duyuel ontbonden
Worden al die gheloouen reen
In Christum onsen Heer ghemeen
Verlost certeen
Ga naar margenoot+Wt al gheween
In hem is den schadt des leuens alleen.
Die honghert groot
Comt al tot desen Heere
Ga naar margenoot+Eet van dit broodt,
Ga naar margenoot+Vanden hemel ghedaelt neere
Ga naar margenoot+So honghert v siel nimmermeer
Wie daer van eet sal leuen seer
Naer Christus leer
Des gheeft hem eer
Ga naar margenoot+Van desen broode neemt niet uwen keer.
Coemt int ghemeyn
Ga naar margenoot+Ghy die dorst groot en cleene
Tot dees fonteyn
Ga naar margenoot+Drinckt leuende water reene
So sult ghy leuen eewichlijck
Hier bouen in des Heeren rijck
Ga naar margenoot+Sonder beswijck
| |
[pagina 8.r]
| |
Coemt al ghelijck
Van desen water neemt niet uwen wijck.
Die waerheyt al Ga naar margenoot+
Ende der wijsheyt schatten
Men vinden sal
In Christum wilt dit vatten Ga naar margenoot+
Hy doopt ons met Godlijcken vuer
En spijst met syn Goddelijck natuer
Sijn creatuer
Dit maeckt haer puer
Salich is die hy lauet alle ur. Ga naar margenoot+
Melck ende Wijn
Des leuens spijse goedich Ga naar margenoot+
Wilt die Heer sijn Ga naar margenoot+
Om niet ons gheuen spoedich
Waerom gheefdy siluer en gout Ga naar margenoot+
Voor dat v siele niet en bout
Ghy slaet toch fout
Christum aenschout Ga naar margenoot+
Ghy alle die belast zijt en benout.
Hoe langhe sult
Ghy menschen noch met hoopen
Door eyghen schult
Tot doode Aderen loopen
Hoe langhe sult ghy dat leuen daer
Soecken, daert niet en is voorwaer
Buyten den vaer
En Christus claer
O ghy arme verdoolde schaer.
| |
[pagina 8.v]
| |
Hoe lang sult ghy
Die schaduwe voor den lichte
Dwelck niet gheeft vry
Dat recht volkomen ghesichte
Beminnen en oock hangen aen
Dwelck v siel niet en can versaen
Ga naar margenoot+Wilt tot Godt gaen
Ghy sult bestaen
Ga naar margenoot+Als des Heeren basuyne sal slaen.
Daerom v spoet
Ga naar margenoot+Wandelt op seker straten
Christus seer goet
Neemt die tot uwer baten
Ga naar margenoot+In hem is dlicht en dleuen al
Gaet tot hem in, ghy vint dat bal
Hoort Schrifts gheschal
Ga naar margenoot+Rijck int ghetal
Hy met zijn gauen v veruullen sal.
Ga naar margenoot+Des v bereydt
Om totten Heer te treden
Ga naar margenoot+Maeckt v afscheyt
Van al v aertsche seden
Des vlees wellust en synen raet
Ga naar margenoot+Treedt wt en totten Heer ingaet
V wijsheyt quaet
Gheheel versmaet
Bereyt v siel eer het is te laet.
Ga naar margenoot+Scheyt v, scheyt v
Van allen creatueren
| |
[pagina 9.r]
| |
Bereyt v nu
Vertreckt noch dach noch uren
Dleuen des vlees laet met bescheyt Ga naar margenoot+
V worden tot een teghenheyt Ga naar margenoot+
Voor blijschap schreyt Ga naar margenoot+
Voor vreucht hebt leydt
Neemt waer Godes stem en v bereyt. Ga naar margenoot+
Weest onlustich
Aen swerelts heerlicheden Ga naar margenoot+
En zijt dorstich Ga naar margenoot+
Al naer het woort van vreden
Wilt begheeren dat Hemels broot
en sleuens wijn in uwen noot Ga naar margenoot+
Om van die doot
Dijn siel minioot
Te verlossen en van lijden groot.
Des haest v ras Ga naar margenoot+
Tot die maeltijt des Heeren
Al op dit pas
Wilt gheen onschult vermeeren Ga naar margenoot+
Des Heeren basuyn die klinckt seer hel
Sijn boden roepen lustich wel Ga naar margenoot+
Gaet in seer snel
Doet vry aenstel Ga naar margenoot+
Des leuens spijse neemt sonder ghequel.
Neemt waer die stem Ga naar margenoot+
Des Heeren alle tsamen
En treedt tot hem
Wilt tot syn maeltijt versamen. Ga naar margenoot+
| |
[pagina 9.v]
| |
Ga naar margenoot+Ghy creupele, lamme en blinde me
Vergadert v daer is noch ste
Ga naar margenoot+Tis Godes be
Volcht dese ze
Coemt ende ontfangt des Heeren vre.
FINIS. |
|