Kerstmis
Tusschen Sint Nicolaas en Kerstmis ligt er dikwijls sneeuw. Het is net, denkt Anneliesje, of het Heilige Kerstfeest op kousevoeten aankomt. Het is dan zoo stil buiten met al die sneeuw.
Thuis is het gezellig en iederen avond krijgen ze noten en appels, de eerste week één noot en één appel, en dan twee noten en een appel en dan drie noten, en de volgende week twee appels en dan weer één noot en dan weer twee noten.
‘Dat is oud gebruik in den Achterhoek,’ zegt Vader, ‘en dat hoort zoo tot Kerstmis toe.’
En als het dan Kerstmis is, dan luiden alle klokken, want dan is het kind Jezus geboren in den stal van Bethlehem. 's Morgens heeft Vader het Kerstverhaal verteld en 's middags gaan ze allemaal naar den prachtigen Kerstboom in de kerk en ze zingen mooie Kerstliedjes. Anneliesje voelt zich zoo gelukkig, dat in haar hartje de wensch opkomt te probeeren, zoo goed en zoo lief te zijn als het Kind Jezus.
Kerstmis duurt twee dagen en beide dagen speelt Moeder de Kerstliedjes op de piano en de kinderen zingen er bij.
Het is jammer als Kerstmis voorbij is.