Liedjes voor kinderen (1781)–Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Aan eene moeder; op haaren geboortedag, door haare kinderen. Wys: Depuis l'enfance on me répéte, Anders: Vaartwel, ô Beemden en Valeyen! Deez' dag, zoo welkom, schonk u 't leven Dat de oorsprong van ons leven is; Duldt, beste hoedster! dat we u geeven Een blyk van blyde erkentenis! Wat heil, dat we u tot moeder kregen! Ons har: gevoelt al uw' waardy. Der Vorsten kindren smaaken zegen, Maar zulk een' zegen niet, als wy. [pagina 93] [p. 93] Schoon duizend handen, op hunn' wenken Tot hunnen dienst steeds zyn bereid: Wy zien ons grooter voorrecht schenken In uw' getrouwe tederheid. Men moog' hen vry volöp onthaalen Met alles wat hunn' smaak slegts streelt: Wat kan by 't zoet der kusjes haalen Waarmeê gy liefd'ryk ons bedeelt! Hunne ongewisse kindsche schreeden Bestiert doorgaands een vreemde band: Maar wy, wy waagen de eerste treden Steeds veilig aan uw' zeekre hand. Gy wekt ons sluimrend denkvermogen, Voert onze zielskragt aan het licht, Stelt perken aan ons driftig poogen, En toomt steeds onzen wil door pligt. [pagina 94] [p. 94] Gy schetst de Deugd aan onze zinnen Bevallig, heilryk voor, en zoet; En door ons waarlyk teêr te minnen Ontsteekt gy liefde in ons gemoed. Uw waakend oog blyft onverdrooten Ons steeds zorgvuldig gade slaan, En 't kleinst geluk, door ons genooten, Doet u het grootst genoegen aan. Uw' lessen vormen ons ten goede, Maar o! uw voorbeeld nog veel meer! Mogt ook in ryper tyd uw' hoede Steeds voor ons waaken, trouw en teêr! Och! wierdt bestendig in ons leven De rykste Vrucht door u gemaait Van 't zaad, dat gy door hoop gedreeven Thans in ons jeugdig harte zaait! Vorige Volgende