Vrijdagh den 16 Januario 1654.
Niet jegenstaende op gister hadden geresolveert tot geen Interrogatorien te treden maer eenlijck door gecommitteerdens partijen te laten vragen wat noch meer tot elcanders laste offte verschooninge in te brengen hadden gelijck geschiet is en door deselve gecommitteerden ondervonden sij dat niemant qualijck ter degen bescheijt heefft willen geven d' een vrij tegen d' ander staende ende sommige hun excuserende van alle de overgegevene schrifften geen kennisse te hebben &co Item oock den siecken trooster Insgelijcx gevraeght sijnde wegen de moeijten particulierlijck hem ende den onder-coopman concernerende niets anders hadde willen antwoorden als dat sich op Batavia met wijser wilde beraden, daer mede bethonende den raet alhier niet suffichant genoegh te kennen omme sulcx hier te decerneren Invoegen langhs soo meer bevinden noodigh te wesen de saecken hier affgehandelt, de schuldige gestrafft ende d' onschuldige mitsgaders die 't behoort in haer gesagh gemainteneert worden; soo is na goet overlegh goet gevonden alle de scheeps officieren terstont aen lant te laten comen omme deselve voor den Raet deser Fortresse onder eede te verhooren op ieder articul van haer gehouden memoriael offte dagelijxe aenteijckeninge ende overgelevert verthoog, dat sigh daer aen refereert ende tot laste van den schipper bijsonderlijck ende ten principaelen meer als den opper-coopman is streckende als bij de inleijdinge ende beginselen van de selve Insonderheijt is te bespeuren.