Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
Stemme: Psalm 100. Ghy volckeren des Aertrijcx al, &c.1.
GOdt Vader! Soon! en Heyl'ge Geest!
Ghy sijt van eeuwigheyt gemeest:
Maer Ghy hebt d'aerde en de tijt,
Gemaeckt, en oock den Hemel wijt.
2.
Uyt niet soo bracht ghy alles voort:
Als ghy maer gaeft u machtigh woort,
Soo was het alles schoon na wensch,
Selfs Engelen en oock den Mensch.
3.
Ghy hebt die Geesten voort gebracht,
Vol wijsheyt, Goetheyt, en vol macht:
Ten dienst alleen, niet om de eer
Die 'tPausdom af neemt van haer Heer.
4.
De Mensch geschapen, wiert gestelt,
In Edens schoon, en vruchtbaer velt:
Het lichaem was uyt slechte slijck:
En evenwel, onsterffelijck.
5.
Onsterfelijck, indien de sond
Niet brack met zijnen Godt 'tverbond:
Maer deed hy eens een quade beet,
Terstont soo stont de doot gereet.
|
|