Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
Stemme: de Lof-sangh Maria, Mijn ziel maeckt groot den Heer, &c.1.
WY kennen u, o Heer!
Ten rechten uyt u Leer,
Die staet in de Schriftuere,
Dit is alleen u Woort,
Dat van u is gehoort,
En sal oock eeuwigh duyre.
2.
Dit Goddelijck ge schrift
Is niet door menschen drift
Te vooren soo beschreven.
Wy sien hier Heyligh werck,
Al zwijght de Roomse Kerk,
Hier moeten wy naer leven.
3.
Leeft, zaligh lievend mensch,
Vry na u 'sherten wensch,
Dees Goddelijcke Letter:
Hoort na geen menschen woort
Al brenght het Romen voort,
En scheldt u voor een Ketter.
4.
Dit boeck is ons een licht;
Hier worden wy gesticht,
In 'tgeen wy moeten weten,
Al 'tgeen moet zijn gedaen
Dat le[e]ren ons de blaen,
Der Heylige Propheten.
|
|