9 November.
De kleine circus Corradini heeft mij, ondanks zijn paard Blondin in den luchtballon, mevrouw Prohaska met haar leeuw, en andere ‘aantrekkelijkheden’ maar matig geboeid. Die draaiende arena, - wat een idee! Bij Onkel Braesig heb ik mij beter geamuseerd, maar vooral bij Hamlet. De tot opera vervormde tragedie leek werkelijk wel een parodie; het was misschien wel hinderlijk, maar ik deed bijna niets anders dan lachen. Het is maar goed, dat de kermis nu weer voorbij is, want men is hier zoo weinig buitengewoons gewend, dat men uitbundig geniet van hetgeen men krijgt, en, als je 't niet meent, tóch daaraan mee te moeten doen, is wel wat vermoeiend.
Ik heb Fred al deze dagen niet gezien. Ik had geen tijd om in het park te gaan, en ik ontmoette hem nooit. Misschien komt hij Zondag wel weer.