Zeventien
(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend
[pagina 72]
| |
- Kind, je éet postzegels! Je kan ze krijgen, ze staan er voor, zooveel je wilt, trouwens, je betaalt ze zelf, daar is 't dus niet om, maar is dat nu wel goed en verstandig, om zóoveel te schrijven? Je kan je tijd toch wel beter gebruiken! Dat je graag 's aan je Moeder schrijft, soit! maar aan wie nog meer? Ik werd rood. - Ik zal even m'n brieven halen, tante, dan kan u de adressen zien. - Nee, zóo bedoel 'k 't niet! Je neemt alles altijd zoo verbazend hoog op! Maar zeg nou zelf, waar dient dat schrijven voor? 't Is tijdverlies, en geldverlies, anders niets. En dan, o, ja, wat doe jij toch 's avonds op je kamer, in twee dagen gebruik je 'n kaars, als je iets te doen mocht hebben, kan je 't toch wel beneden doen? 't Is zoo ongezond, zoo laat naar bed te gaan, en dan, - je hebt toch niets te verbergen? Ik stond op mijn lippen te bijten van ergernis; ik hield mijn boosheid in, en word dan altijd onhebbelijk hoog en stug. - Mijn kamer is nooit op slot, u kunt u altijd van mijn daden op de hoogte stellen. Maar om tien uur naar bed gaan ben ik nooit gewend geweest, ik lees dus wel eens in bed, en ik schrijf ook wel eens boven. (Namelijk in mijn dagboek, maar dat wou ik haar liever niet zeggen.) - Zoo, nu, ik vind beter, dat je dat voortaan niet meer doet, ook met 't oog op brand, en je gezondheid vooral. Ik ben voor je verantwoordelijk, niewaar? Je hebt overdag voor uit- | |
[pagina 73]
| |
spanning tijd genoeg, - dus goed begrepen? Ik boog even mijn hoofd, ten teeken van instemming, maar ik voelde mij zóo gekrenkt, als kind te zijn behandeld, dat ik zelfs Bernard onder mijn luim lijden liet, en tante, die mij nageloopen was, noodig vond, te zeggen: - Ja, 't kind is nu uit haar humeur, maar ze zal later wel inzien, dat ik gelijk heb gehad. Ze is veel te veel gewend geweest, op eigen wieken te drijven, maar we zullen dat willetje wel breken, 't is voor 't kind d'r eigen best. O, onuitstaanbaarheid! ik, die me al zoolang een ménsch heb gevoeld, op eens weer gedegradeerd tot kind! ‘Tante, mag 'k even m'n brieven gaan weg-brengen?’ ‘Tante, vindt u 't goed, dat 'k vanmiddag naar Florence ga?’... en vroeger: ‘Ma, 'k ga even 'n boek weg-brengen!’ ‘Ma, 'k kom vanmiddag wat later thuis!’ Bah! zou 'k net zoo'n product als Bernard gaan worden? Neen, nooit, hoor, nooit! Ik schik me alleen maar een beetje, omdat ik niet graag zou willen, dat zij Ma, die zoo gevoelig is, onaangenaam over mij schreef. Koffiedrinken! roept tante. Gauw mijn dagboek naar boven gebracht. |
|