het eerst weer een openen, vrijen blik... en hij mij, met de warme, diepe, liefhebbende oogen van vroeger...
- En Max? vroeg ik. Het kinderlijk-fantastisch denkbeeld kwam opeens in mij op: als wij eens Max bij ons namen, voor-goed... Maar zoo mooi-romantisch blij-eindend liep het bij ons niet af.
- Max en ik gaan bij m'n oom wonen, zei ze. Daar zijn nog meer kinderen, dat is goed voor 'm... M'n oom is erg gefortuneerd, en 'k zal 't daar heel rustig krijgen.
Gelukkig, dat Lizzie zoo flegmatisch is, - dat haar ziel niet diep genoeg voelt, om zwaar te lijden, onder Karel's tragischen dood... En hoe gelukkig ook, dat zij geen zorgen en geen eenzaamheid kennen zal, omdat zij door haar familie in hun kring kan worden opgenomen...
Toen zij weg was, nadat Fred beloofd had, haar in alles te zullen helpen, toen, voor het eerst weer na zóó langen tijd, zoende Fred mij, en ik hem... Ik zat weer bij hem, zijn armen lagen weer om mij heen, mijn hoofd mocht weer leunen aan zijn borst, - ik kon weer vrij ademen, mijn ziel was gerust... Ik sprak niet, ik kon niet spreken, - maar ik klemde zijn lieve handen vast in de mijne... nooit, nooit heb ik echter en dieper mijn liefde gevoeld... En ik dacht: nu is alles voorbij... de toekomst ligt weer vrij voor ons open... en jij, Fred, mijn lieveling, jij zál gelukkig zijn...
einde.