Zaterdag.
Wat kan er nu nog gebeuren? Waar wacht ik op? Alles blijft toch hetzelfde. Gisteren zei Ma iets tegen Fred: dat ik zoo bleek en zwak er uitzag, en of hij geen dokter zou nemen... Maar Fred zei, op denzelfden toon, als ik het zou hebben gezegd:
- 'n Dokter?... nee!
Hij keek mij aan, en ik ontweek zijn blik niet; ik voel het niet, dat daarin geen zachtheid meer is. Wij hebben niet samen gesproken, - allang niet meer, - maar toch weet ik, dat hij alles begrijpt. En nu houdt hij niet meer van mij, dat is natuurlijk, - maar het is zoo vreemd, dat ik daarvan geen gemis ondervind... Wij staan zoo ver van elkander af, - omdát hij alles weet.