Dinsdag.
Hoe lang is het nu geleden? Hoeveel dagen wacht ik al op iets, dat mij verlossen komt, iets dat móet komen, omdat ikzelf niets durf... Ik weet het niet, ik tel hier in mijn boek zes dagen. Zes dagen, - ze waren kort... of lang... ik weet het niet meer. Ik ben ziek, ik zeg, dat ik ziek ben; ik blijf meest in bed, en doe, alsof ik slaap, zoodat ik niet hoef te praten, of mijn oogen open te doen. Ik lig dan maar stil, en denk, over niets... over alles... Ik voel mij zoo machteloos, zoo moe... ik ben niet in staat tot een wanhopige daad, ik kan niet eens huilen. En het wordt elken dag, elken dag erger.