23 Maart.
Karel is dood. Hij heeft zich... O, schrijf het, schrijf het toch neer, dat je het eindelijk gelooft! dat hij zichzelf heeft vermoord, en dat jij de schuld daarvan ben. Hij is dood, hij is dood, en jij, jij bent de schuld.
Karel is dood. Hij is dood. Ik herhaal het, herhaal het maar voor mijzelf. Het is een dreun in mijn hoofd, geen gedachte meer. Hij is dood... en het is mijn schuld.
O, mijn god, zal ik dan nooit meer ergens rust kunnen vinden! Ik weet niets meer, er bestaat niets meer voor mij, ik word gek... Langzaam, langzaam, het kàn immers niet anders... O! Karel! arme.
Ik durf hem niet beklagen, ik durf mijzelf niet... Ach, ik weet het niet meer. Ik weet het niet meer.
Durfde ik óok maar, zooals hij... maar ik durf niet, ik durf niet. Waaróm durf ik niet... waarom