strekt niet! die moeite zou ik niet willen, of kunnen nemen, daarvoor is mijn natuur te oprecht en te traag. Het komt, omdat Fred niets slechts van mij gelooven wil.
Ik ben nu ook niet direct slecht; mijn fouten, gebreken, tekortkomingen (wat zijn het) zijn meer negatief. En mij ontbreekt de kracht, de wil, de lust, enfin, alles, wat ertoe zou noodig zijn, om mijn ondeugden te vertooveren in deugden.