'Ik'
(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend
[pagina 148]
| |
- Hij heeft natuurlijk z'n paarden.... maar verder weet ik er niet van. - Lizzie, of nee ‘mevrouw’ Revers zei, dat ze ons graag eens wou komen bezoeken, en vroeg, wanneer onze ontvangdag was.... Maar toen ik zei, dat we dien, Zondag, pas hadden gehad, vroeg ze, of ik dan misschien op den hare kwam.... die is de eerste en derde Woensdag van elke maand. - En dat zeg je nú pas? - Nou, ik was 't vergeten! ik heb er heelemaal niet meer aan gedacht. (Fred durfde niets zeggen, maar hij kon niet gelooven, dat het de waarheid was.... Pikant, zulke dingen!) Maar nu ik er over denk, dat ik die grootheid en staatsie wel eens zou willen zien, komt 't me opeens weer te binnen. Lizzie zei, dat ze zoo weinig kennissen had hier, en zich zoo graag wat aan wou sluiten. Fred zei niets meer, overtuigd als hij natuurlijk was van het onschuldige van deze uitnoodiging tot een bezoek. Want hij kan er Lizzie toch moeilijk van verdenken, dat zij een communicatie wil teweeg brengen tusschen Karel en mij!! Word ik een beetje beter, dat ik weer schertsen kan? - Fred, zei ik, vind je Lizzie niet ontzettend dik geworden? wat zal die wel zijn, als ze veertig is! Vind je d'r niet erg veranderd in die betrekkelijk weinige jaren? - Ja, zei hij, en toen: Revers is niet veranderd. | |
[pagina 149]
| |
- O, nee! zei ik, die is precies dezelfde gebleven. - Precies dezelfde knappe jongen, zei Fred.... polsend. - Ja, zei ik, vroeger was hij 'n knappe jongen, en dat is hij nog altijd, - maar ook niets méér dan dat. Is dat ronduit bekennen van Karel's knap-zijn nu niet veel beter, dan dat ik, aarzelend, en het toch niet meenend, zou hebben gezegd: - Och, zóo knap is ie nou niet.... Jij ben veel knapper, Fred. Daar zou Fred immers de onwaarheid uit proeven? Ik ben onbevooroordeeld genoeg, om te erkennen, dat Karel knapper is, dan Fred, - maar overigens, wát een verschil! Fred bezit alle hoedanigheden, die ik in een man bewonder, en Karel heeft er geen enkele. Maar nu eindelijk eens genoeg over Karel. |
|