'Ik'
(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend
[pagina 107]
| |
dien ik belet heb, hulp te krijgen. (Hij zóu niet veel hulp aan Charles hebben gehad, maar als hij nu denkt van wèl, is het dus toch een teleurstelling voor hem.) En ik denk: moet ik Fred daarvoor niet wat vergoeding geven, door mijn tijd en mijzelf te zijner dispositie te stellen? Moet ik niet aanbieden, hem wat te helpen, - zoodat ik dan meteen eenigszins het besef van mijn absolute nutteloosheid verlies?... Wat ik doen kan, weet ik niet precies. Maar, een klerk bezit toch ook geen rechtskennis, en kan daarom wel goede diensten bewijzen. En ik ben toch niet minder dan een klerk? Misschien geeft de arbeid mij wel voldoening, en krijg ik daardoor wat meer opgewektheid... Ik ga mijn plan voorstellen aan Fred. |
|