10 December.
Voorbij alweer. Ik ben altijd blij, als een dergelijke corvée achter den rug is. Nu, ik geloof wel, dat iedereen zich heeft vermaakt; in zooverre is dus ons doel bereikt. Want, het is maar al te dikwijls het geval, dat de gasten zich even hopeloos embêteeren, als zich de gastvrouw dat doet.
Eerst dronken wij thee. En al dadelijk, gelukkig! had zich een levendig, algemeen gesprek ontwikkeld. Fred heeft een groote gemakkelijkheid in het vinden van aanknoopingspunten van discours; ikzelf zit gewoonlijk óok niet met den mond vol tanden, en Charles, met zijn luidruchtigheid en zijn droog-komiekheid, (die soms van een qualité een défaut worden,) is voor een avondje juist een dankbaar element. Meta is uitstekend geschikt, om de stille exemplaren rustig bezig te houden, en met behulp van deze vier verscheidenrijke krachten, kon niemand zóo veeleischend zijn, zich nu nog te vervelen.
En na de thee zaten er twee partijtjes in de serre te spelen: Fred, Meta, heer en mevrouw Boekers, heer en mevrouw van Vessem, en heer en mevrouw van Linden. De overblijvenden, allen jongelui, (o, neen, behalve ik) amuseerden zich in de suite bij de piano, of in den salon. Van dansen kon natuurlijk geen sprake zijn, hier op dit bovenhuis. Enfin, daar niemand daar, zooals van zelf spreekt, op gerekend had, kon het ook voor niemand een teleurstelling zijn.