25 November.
Als Fred eens een middag vrij heeft, dan wil hij altijd, dat ik met hem zal wandelen, maar ik ben daartoe natuurlijk niet steeds gedisponeerd. Ik zeg dan, dat hij maar eens naar de societeit moet gaan; het is wel goed voor een man, vooral voor een advocaat, die in de praktijk begint te komen, wat voeling met de buitenwereld te houden. En je hoort nog eens wat nieuws.
Fred gaat dan, en komt met een aantal interessante wetenswaardigheden thuis, die hij mij opdischt aan het diner. Bijvoorbeeld: dat de familie Van Gelderen gaat verhuizen, dat de kinderjuffrouw van de Van Emden's op staanden voet is ontslagen, (nu, als dergelijke dingen op de Witte worden behandeld, behoeft men niet te vragen, waaróm de kinderjuffrouw is weg-gejaagd, - ik weet dan wel, ook zonder dat Fred het mij vertelt, wat ik ervan moet denken,) dat mevrouw Reesma nu al langer dan een jaar bij haar zuster logeert, - en dat meneer Van den Berg zijn zoon op een der ministeries geplaatst heeft weten te krijgen.