23 November.
Vandaag is het onze wekelijksche eet-uitgang bij Ma. Dien heb ik den vorigen keer moeten verzuimen, wat óok niet veel gebeurt. Neen, heusch, ik kan zeggen, dat ik van mijn kindsheid af, zoo goed als nooit ziek ben geweest. Dat is prettig en gemakkelijk, en behoedt Fred voor veel zorg. O, als ik eens bedenk, hoeveel leed en angst ik heb uitgestaan, vroeger, toen die arme Ma zoo dikwijls ziek was, - en later, om Fred, als hij eens hoestte, - ofschoon, goddank! zijn bronchitis, die mij tot de erkenning bracht, hóe diep ik van hem hield, nooit meer is terug-gekomen.
Lex heeft het bericht van zijn aanstaand nieuw vaderschap heel goed opgenomen. Nu, het is voor hem nog al niet gemakkelijk, dat alles achter den rug zal zijn, als hij terug-komt; de méeste mannen zouden dat een buitenkansje vinden!
Maar, neen, zóo egoïst is Lex nu niet; met goed-opnemen, bedoelde ik, dat hij al zijn onrust om Meta, die hij natuurlijk heeft, verbergt, en haar zoo opgeruimd mogelijk schrijft.