21 October.
Het schijnt aanstellerig, een pose, en het wordt.... vervelend, dat ik aldoor over mijn verveling praat. Maar wat is er aan te doen? Als ik ook wist, dat er spoedig groote veranderingen kwamen, zon ik mij heel goed kunnen schikken, en niet aldoor klagen. Maar wat heb ik nu nog voor nieuws te verwachten? Misschien zullen wij nog wel eens wat rijker worden, en verhuizen, of kinderen krijgen, - maar wat maakt dat voor verschil after all? Neen, ik weet nu alles wel van het leven, en wát ik er van weet, is heel prettig, heel aardig, heel voldoend, maar....
Ik ben wel eens bang, dat ik gestraft zal worden voor mijn wanhopig vragen om ‘iets anders’, - door ellendige dingen, door bijvoorbeeld de ziekte van een van mijn lieven, - maar, áls zoo iets vreeselijks komen moet, dan komt het tóch, - ook al ben ik met alles en altijd tevreden.