in, en zag Fred, in groote verlegenheid, met een glas water in de hand bij een huilende gedaante staan.
- Heb je geen salammoniak, of zoo iets? vroeg Fred, en bereidwillig ging ik mijn flacon Engelsch zout en eau de cologne en valeriaandruppels halen, want zooveel had ik er wel van gezien, dat de juffrouw noch jong was, noch mooi, - zoodat ik gemakkelijk medelijdend kon zijn.
Ik hield de juffrouw het zout voorzichtig onder den neus, maar zij kramp-schokte tegen mijn arm, de stop vloog er heelemaal af, en zij kreeg een stroom op te snuiven, die haar dadelijk tot zichzelve bracht.
Toen ik zag, welk een armelijk, ongelukkig menschje het was, kreeg ik berouw over mijn donkere vermoedens. Ik besproeide haar met eau de cologne, goot haar druppels in, en sprak haar zoo bedarend toe, als ik kon.
Eindelijk werd zij weer kalm. En nu ik er toch bij gekomen was, mocht ik er ook bij blijven, terwijl zij Fred consulteerde.
O, wat een misère-verhaal! Een man, die dronk, en haar sloeg.... je leest zulke dingen dikwijls in boeken, en je zegt dan: och, och, wat 'n toestand.... maar eigenlijk dringt niets ervan tot je door. Maar als je 't hoort vertellen, door de persoon in kwestie zelf, die zooeven haar huis is uitgevlogen, omdat zij bang was, vermoord te worden, en het nu van angst en ellende op de zenuwen heeft gekregen, dan is het heel iets anders. Tenminste, ik voelde mij