Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOp des Princen ordre.Ga naar voetnoot*Het beelt aen 's Princen hals beset met diamanten
En is sint Joris niet of yemant vande santen,Ga naar voetnoot2
Maer, soo ick recht de saeck begrepen heb, het is
Van desen onsen staet een soet geheymenis;Ga naar voetnoot4
| |
[pagina 67]
| |
5[regelnummer]
De maget met het lam beduydet Godes KerckeGa naar voetnoot5
Gesuyvert door het lam van allen bosen wercke:
Den draeck de duyvel is en sijnen AntichristGa naar voetnoot7
Die soecktse te verdoen met macht of argelist:
De ridder is den Prins, die t' woeden deses draken
10[regelnummer]
Comt straffen, en den roof wil scheuren wt zijn kaken.
O Prince, valt hem aen, want 't herte my voorseyt
Dat hy door uwe hant moet neder sijn geleyt.
|
|