Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOpt invallen van het huys The Black Friers tot Londen.Ga naar voetnoot*Doe Londen, met verdriet en tranen veler vromen,
Weer opentlijck wou sien het guychel-werck van RomenGa naar voetnoot2
| |
[pagina 60]
| |
Ter plaetsen die den naem draecht vande swarte broers,Ga naar voetnoot3
Is schiedelijck aldaer geresen veel rumoers:
5[regelnummer]
Want t'huys, als waer het vanden donder neer-gesmeten
Viel in, en heeft het volck het welck daer was geseten
Onmenschelijck verplet, en jammerlijck gepijnt.
Ah! spiegelt u hier aen, verdoolde, want het schijnt
Doe by de swarte broers ghy dachtet te vergaren
10[regelnummer]
Dat daer de swarte broers al tegenwoordich waren.Ga naar voetnoot10
|
|