Het onderscheyt is cleyn, doch duydelijck, te weten
De eerste seggen waer van tgeen men noch verwacht,
De tweede liegen van hetgeen al is volbracht.
[tekstkritische noot]Propheten en poëten: Hs. van Revius in C, voorkomend tusschen de bladzijden met de voorafgaande puntdichten. Ik laat ze volgen na ‘Hymen’, omdat Revius onder dit gedrukte vers een invoeging heeft aangeduid (met: a), zonder dat echter bij de handschriftverzen een daarmee correspondeerende aanduiding is te vinden.