Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOpde doot vanden Prins van Wallis.Ga naar voetnoot*Weent luyde, Engelant; ghy sult niet meer sien blosenGa naar voetnoot1
Prins Hendrick, eerste knop vande Britoensche rosen,Ga naar voetnoot2
Die, eer hy noch te recht ontbreydet had sijn schootGa naar voetnoot3
Is schielijck van zijn stam gemaeyet door den doot.
5[regelnummer]
Ah! hadde hy gemocht bereycken sijne iaren,
Gants Christenrijck sou zijn verheuget in zijn blaren;Ga naar voetnoot6
En Spanjen had gewis sijn dorenen geproeft,
Twelck blijde is en al de werelt laet bedroeft.Ga naar voetnoot8
|
|