Over-Ysselsche sangen en dichten

[p. 16]

tekstkritische noten

Opt om-brengen des Princen van Condé. Hs. van Revius in C. Volgens een aanteekening in C moet na het ‘Iaer-dicht’ dadelijk volgen het vers (in handschrift) ‘op de doodt van graef Philips van Egmont’. Ik plaatste echter dat op Condé er tusschen, omdat Revius zijn verzen zooveel mogelijk chronologisch rangschikt en ik dus vermoed, dat het epigram op Condé eerst na het plaatsen van de bewuste aanteekening geschreven is. In handschrift staat het vlak vóór het gedicht op Egmont. (Alleen het ‘Iaer-dicht’ valt buiten deze chronologische volgorde, omdat het ter eere van Revius' vaderstad gedicht is en dus de eereplaats moest bekleeden.)

Opt om-brengen des Princen van Conde.^*

Hoe quamt dat men Condé van achteren doorschoot

Die nimmermeer den rug' en keerde noch en vloot?

Den vyant conde noyt sijn aengesicht verdragen,
Dus heeft hy met verraet dien groten Prins verslagen.

* Lodewijk van Bourbon, prins van Condé, was de groote veldheer der Hugenoten tijdens de eerste Fransche godsdienstoorlogen. In den slag bij Jarnac, op 13 Maart 1569 tegen de Koninklijke troepen onder Hendrik van Anjou, werd hij door Montesquiou, kapitein der Zwitsers van Anjou, van achteren door 't hoofd geschoten.