Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendEeuwich vier.De bergen die het vier wt hare kelen spouwen
Vergaen niet door de vlam maer blijven steets behouwen,
Een lichaem dat alhier den blixem heeft geraeckt
Can door geen ander vier tot asschen sijn gemaeckt.Ga naar voetnoot3-4
5[regelnummer]
Dit's een getuygenis vant vier dat eeuwich gloeyet
En eeuwichlijck de straf inde verdoemde voeyet:Ga naar voetnoot6
De bergen branden, ah! en duyren alletijt,
Hoe wilt u gaen, ô mensch die Godes vyant sijt!
|
|