Over-Ysselsche sangen en dichten

Volherdinge.^*

Noch t'brullen der ontmenschede tyrannen,

Noch swoege dorst, noch snaken na het broot,²
Noch lichte vlam, noch sweert van bloede root,
Noch scherpe banck, noch ketenen gespannen,⁴

Noch goet-verlies, noch knevelen of bannen,

Noch hoge macht, noch diepe water-noot,
Noch tijts-beloop in leven of in doot,⁷
Noch wan-geloof der licht-vervoerde mannen,

Noch duyvels list die menigen verschrickt,

Noch werelts aes dat menigen verstrickt,
Noch dromers die de blinde werelt leyden,¹¹

Noch alles wat wy tegenwoordich sien,

Noch alles wat hiernamaels sal geschien
En can ons van de liefde Christi scheyden.

* Volherdinge: een dichterlijke uitbreiding van Romeinen 8:35 en 38-39.

2 swoege: hijgende.

4 scherpe banck: pijnbank.

7 tijts beloop: voortgang van den tijd.

11 dromers: valsche profeten, die hun ijdele droomen als Godsopenbaringen verkondigen.