Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend
[pagina 251]
| |
Aenvechtinge.Ick heb om u genaed' o grote God, gebeden,
Maer och! ghy hebtse my in mijnen druck ontseyt.
Ick heb geroepen om u milde goedicheyt,
Maer hebse niet gevoelt in mijn ellendicheden.
5[regelnummer]
Ick heb om uwe liefd' geworstelt en gestreden
Maer hebbe te vergeefs daer lange na gebeyt.Ga naar voetnoot6
Ick hebbe dick gesocht u mede-dogentheyt,Ga naar voetnoot7
Maer en verneemse niet tot op den dach van heden.Ga naar voetnoot8
Hoe licht cost u genae bekeren mijn gemoet.
10[regelnummer]
U liefd' en goedicheyt my trecken tot het goed'.
U mede-dogentheyt vant quade my bevrijden.
Eylaes! wat seg'ick Heer! dewijl mijn herte tracht
Na uwe soeticheyt, so heeft daer in gewrachtGa naar voetnoot13
U goetheyt, u genae, u liefd', u medelijden.
|
|