Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendAlle goet van Godt.O Heer, het is van dy dat ick ben wtvercoren,Ga naar voetnoot1
En in u reyne kerck gewonnen en geboren.
Dat van mijn kintsheyt aen u waerheyt ick bely
Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.
5[regelnummer]
Van dy ist dat in ernst mijn sonden my berouwen,
En dat op uwen Soon ick stelle mijn betrouwen,
Die van verdoemenis mijn siele maket vry.
Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.
Van dy ist dat ick geern mijn schuldenaer vergeve,
10[regelnummer]
En met een dweech gemoet voor u gerichte beve.Ga naar voetnoot10
Dat ick mijn even-mensch veel beter acht als myGa naar voetnoot11
Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.
Van dy ist dat ick tracht de werelt te mishagen,
En in gehoorsaemheyt te slijten mijne dagen.
15[regelnummer]
Dat ick in uwe gonst gedurich my verbly
Van my en heb ickt niet, o Heer het is van dy.
Van dy is het alleen dat ick mijn heyl verwachte,
En stier van nu voortaen ten hemel mijn gedachte.
Het goede dat ick heb o Heere is van dy,
20[regelnummer]
En al wat anders is, eylaes, dat is van my.
|
|