Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendJoden gestraft.Die Godes trouwe knechts die u soo minlijck nooddenGa naar voetnoot1
Den eenen quaemt te slaen, den anderen te doden,
Ja sijn beminde Soon de erve van het huys
Hebt soo moordadelijck gehangen aen het cruys,Ga naar voetnoot1-4
5[regelnummer]
Siet hier, hoe uwe stat ten bodem leyt gevellet,Ga naar voetnoot5
En ghy daer van wt de besittinge gestellet,
| |
[pagina 239]
| |
Waer toe u niet en wort vergunsticht het geleyd'Ga naar voetnoot7
Als iaerlijcx opden dach dat ghy haer val beschreyt.
Oock moogdy niet om niet besuchten hare qualen,
10[regelnummer]
Maer moet voor desen rou een schattinge betalen.Ga naar voetnoot7-10
O Joden, het is recht, die cochtet Christi bloet
Dat ghy u tranen self om gelt nu copen moet.
|
|