Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendBeproeft na gelijckheyt.Ga naar voetnoot*Gelijckerwijs die van een adder is geslagenGa naar voetnoot1
Verstomt voor yder een, en niemant en can clagen
Den weedom, die hy voelt, als sulcken man alleen
Die oock den fellen tant des adders heeft gelee'n:
| |
[pagina 220]
| |
5[regelnummer]
Soo comen wy tot u om raet en troost te halen
O Jesu die alleen recht kennet onse qualen.
Ghy sijt gelijck als wy, en meer als wy beproeft,
U siele is geweest tot inden doot bedroeft,Ga naar voetnoot8
U heylich lichaem heeft gestreden totten bloede.
10[regelnummer]
Ghy wetet hoe u was, en hoe ons is te moede,
Erbarmt u over ons, ons siende so verneert
Ghy die door lijden hebt mee-dogentheyt geleert.
|