Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendBloedige sweet.1.
Trage siel, die in my slaept
Geeut en gaept,
Wilt u bruygom niet vergeten.
Waket op, en comt hem dra
5[regelnummer]
Volgen na
Inden hof van Oliveten.Ga naar voetnoot6
2.
Siet hoe hem u Schepper buckt,
Onderdruckt
Door u eysselijcke sonden.
10[regelnummer]
Siet hoe hem sijn teere huyt
Berstet wt
In wel duysent-duysent wonden.
3.
Ah! sijn sweet is enckel bloet,Ga naar voetnoot13
Met een vloet
15[regelnummer]
Stralende van sijne ledenGa naar voetnoot15
Ah! de aerde drinckt haer sat
In het nat
Sijpende van zijne treden.Ga naar voetnoot18
4.
En my dunckt dat ick aenschou
20[regelnummer]
Desen dou
Opwaerts inde bladen trecken;
Was t'angierken niet snee-wit,Ga naar voetnoot22
Dat nu sit
Oversaeyt met bonte plecken?
| |
[pagina 219]
| |
5.
25[regelnummer]
T'blonde roosken gloeyt sijn schootGa naar voetnoot25
Sangels-root;Ga naar voetnoot26
En de bleecke TulibantenGa naar voetnoot27
Sijn verkeert (of droomtet my?)Ga naar voetnoot28
Op de ry
30[regelnummer]
In gemengde flamboyanten.Ga naar voetnoot30
6.
Maer een bloem int duyre bloet
Opgevoet
Sie ick wter aerden comen;
O hoe liefelijcken bloem!
35[regelnummer]
Die den roem
Allen cruyden heeft benomen.
7.
Godes milde goedicheyt
Wtgebreyt
Over die de sonden rouwen
40[regelnummer]
Is haer alder-soetste naem,
Hullepsaem
Diese met geloof aenschouwen.
8.
Droeve siel, die in my weent,
Sucht en steent
45[regelnummer]
Wilt dees bloeme niet vergeten;
Ider hofken dat ghy siet
Draechtse niet
Maer den hof van Oliveten.
|
|