Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend
[pagina 215]
| |
Paesch-lam.Op: de 10. geboden.Ga naar voetnoot*1.
Lam Godes, ons van God gesonden,
Door een soo suyverlijcke maecht,
Wy bidden, maeckt ons reyn van sonden
Ghy die des werelts sonden draecht.
2.
5[regelnummer]
Onschuldich lam gants onbevlecket
Becleet ons met u witte vacht
Op dat wy daermeed' overdecket
Ten hemel werden ingebracht.
3.
Geduldich lam, die u liet leyden
10[regelnummer]
Vrywillich inden harden doot
Wilt ons gemoet in tijts bereyden
Te lijden alle wederstoot.
4.
O lam om onsentwil geslachtet
En alte wredelijck ontsielt
15[regelnummer]
Ons commer groot alhier versachtet
Daert allesins van boosheyt crielt.Ga naar voetnoot16
5.
O lam aent cruys-hout wtgespannen,
Van yder een gesmaet, gevloeckt,
Des Vaders vloeck wilt van ons bannen
20[regelnummer]
En met u segen ons besoeckt.
6.
O lam gebraden inde vlamme
Van s'hoochsten Richters strenge hant
Ah! over ons u niet vergramme
Maer vrijt ons van der hellen brant.
| |
[pagina 216]
| |
7.
25[regelnummer]
Lam wiens gebeent bleef ongebrokenGa naar voetnoot25
Als ghy soo deerlijck waert vermoort
Laet doch niet breken, laet niet croken
U lieve kerck, u heylich woort.
8.
O lam, die willet sijn gegeten
30[regelnummer]
Met reyne broden ongesuyrtGa naar voetnoot29-30
En laet ons nimmermeer vergeten
Der liefde soet die eeuwich duyrt.
9.
O lam wiens saus sijn bitt're cruydenGa naar voetnoot33
Wy bidden om u bitt're dootGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Wilt onse siel te recht beduydenGa naar voetnoot35
Dat sy u volg' in angst en noot.
10.
O lam wiens bloet ons hert besprenget
En wasschet schoon van alle sond'
Den worger fel doch niet gehengetGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Dat hy ons geve dodes wond'.
11.
O lam, wy hebben lang' geslavet
In dese werelt die ons haett'
Wy staen geschort, geschoeyt, gestavetGa naar voetnoot43
Om u te volgen waer ghy gaet.
12.
45[regelnummer]
Lam Godes, helpt ons door de baren,
Wijst ons een wech doort dorre sant,
En brengt ons in met grote scharen
Tot het beloofde Vaderlant.Ga naar voetnoot45-48
|
|