Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendHarder-liet.Op: Windeken daer.Ga naar voetnoot*1.
Windeken wt het paradijs
Op mijn pijpken blaest den prijs
Van Gods Sone,
Dat ick tone
5[regelnummer]
Door de bosschen, voor het wilt
Tkindeken daer de doot voor trilt.
2.
Christe wie had van u vermoet
Dat ghy, edel Conincx bloet,
Sout verschijnen
10[regelnummer]
Vol van pijnen
In het coutste vanden stal
Proevende al ons ongeval?
3.
Vreesdy niet dat Herodes daer
U eens worden sal gewaer,
15[regelnummer]
En bestellenGa naar voetnoot15
Sijn gesellen
Die met een soo grammen moet
Dorsten na u onnosel bloet?
| |
[pagina 192]
| |
4.
Om te verlossen die voor heen
20[regelnummer]
Door der slangen gladde ree'n
Mosten vluchten
Comdy suchten
Op het hooy en onder 'triet:
Haette ghy my ghy dee't het niet.
5.
25[regelnummer]
Want doe ick gister-avont laet
Sach en daechschen dageraet
My omvangen,
De gesangen
Van des Hemels blijden rey
30[regelnummer]
Gaven my tot u het geley.
6.
Condigen hoord' ick op dat pasGa naar voetnoot31
Dat de Heer geboren was.
En wanneer ick
Sach soo deerlick
35[regelnummer]
Liggen uwe lee'kens teer
Keerdy u oochgens tot my weer.
7.
Alle die door afkeerlijckheyt
Wijckt van Godes heerlijckheyt
Comt hier binne'
40[regelnummer]
Soeckt sijn minne,
Die dees salich uyr versmaet
Treurter wel om alst is te laet.
|
|