Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend
[pagina 186]
| |
Dies mijne siel hem spelet lof en danck.
Sijn bitter lijden
Doet my verblijden,
Sijn hert is mijn,
10[regelnummer]
Het mijn is sijn.
Treuricheyt wijcke
Vrolijckheyt blijcke,
Want Jesus wil mijn heylant zijn.
2.
Als mijn gemoet hem biddet met aendacht,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Als mijne tong' hem prijset dach en nacht
Als ick hem dien als sijn gehoorsaem kint,
De werelt boos my spottet en belacht,
Maer wederom ick harer niet en acht'Ga naar voetnoot18
Al haren trots die schrijf ick inde wint.
20[regelnummer]
Hoe hy het voeget
My wel genoeget.
Hy maket al
Na zyn geval.Ga naar voetnoot23
Hy is de beste,
25[regelnummer]
D'eerst' en de leste
Die ick bemin en minnen sal.
|
|