Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendDen 128. psalm Davids, gesongen op de bruyloft Henrici Revij ende Armgardae Passiae.Ga naar voetnoot*1.
Salich is de man
Die God vreest en eeret,
Die hem nimmer van
Sijne paden keret.
2.
5[regelnummer]
Uwe cloecke hant
Sal u wel generen,Ga naar voetnoot6
Wel u in dien stant!Ga naar voetnoot7
Geen quaet sal u deren.
3.
Als de wijngaert spruyt
10[regelnummer]
Om u woonstee lustich
Soo sal sijn u bruyt
Vruchtbaer, fraey, en rustich.Ga naar voetnoot12
4.
Kinders cloeck en frisch
Recht als oly-spruytenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Sullen uwen disch
Hant aen hant besluyten.
5.
Dit's t'geluck niet cleyn
Dat Gods jonst bescheretGa naar voetnoot18
Die, ja die alleyn
20[regelnummer]
Die hem vreest en eeret.
6.
God wt Sion giet'
Over u sijn segen
Dat ghy bloeyen siet
Salem schoon gelegen.Ga naar voetnoot24
7.
25[regelnummer]
Dat ghy kindes kint
Siet na vele jaren,
En Godes volck bemint
Eeuwich wel siet varen.
|
|