Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend
[pagina 84]
| |
Vyf Coningen.Ga naar voetnoot*Vijf coningen int hol van Makeda verborgen
Heeft Josua den vorst doen hangen ende worgen
Als hyse eerstmael had gestoten inden dreck
En van zijn capiteyns doen treden op den neck:
5[regelnummer]
Mijn lichaem is een hol gans duyster, en daer binnen
Vyf coningen, dat zijn vyf tomelose sinnen,
Die willen meester zijn, tot dat door uwe cracht
O tweeden Josua, sy werden t'onderbracht,
Op dat na haren lust voortaen ick niet en leve
10[regelnummer]
Maer my geheel tot u gehoorsaemheyt begeve.
|
|