Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] T'selve. De sonne wt het velt het water opwaerts halet En spreydet door de locht, so dattet nederdalet En, druppende weerom van boven op het lant, Geeft bloesem ende vrucht aen tgeen daer is geplant: 5[regelnummer] O sonne van mijn siel, comt treckt wt mijne ogen Het heete tranen-vocht, en laetse nimmer drogen, Op dat ick int geloof werd' groener alle daech En na u welgeval veel goede vruchten draeg'. Vorige Volgende