Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendT'selve.Siet ghy dien groven boer, dien onbehouwen kinckel
Die t'verken voor hem drijft gebonden aen een schinckel?Ga naar voetnoot2
Het verken haspelt voort door modder ende slick,
Den boer oock volgen moet romp-slomp door dun, door dickGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
En tuymelt op het lest daer neer als waer hy droncken,
Het verken lopet deur en laet hem leggen proncken.
O Gnatho, hoe ghy lacht, dien man sydy gelijckGa naar voetnoot7
Dewijl ghy stadich volgt een mensche sot en rijck:
En om een buyck vol broots verschoont zijn bose sede,
10[regelnummer]
Ghy prijst al wat hy doet, ghy doetet selver mede,
Ghy raset met den dwaes, ghy wentelt met het swijn,
En, Gnatho, t'sal doch wint met u int eynde zijn:
Want treedy eenmael mis het beest wort u ontjaget
En ghy legt inden dreck van niemanden beclaget.
|