Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOngenoechsaemheyt.Is yemant by een Heer ter tafelen geseten
Alwaer genoechsaem is te drincken en te eten,
Roept hy onstuymelijck om oester of lamprey,Ga naar voetnoot3
Of, lakende den wijn, om seck en malvesey,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
De Heer sal seggen: vrient, wie isser die u dwinget?
Lust u niet dat ghy vint so etet dat ghy bringet.
Maeckt hy het oock te bont, den huysweert werdet gram
En wijset hem den wech van daer hy henen quam.
Wy sijn gelijckerhant alhier des Heeren gasten,
10[regelnummer]
Hy spijst ons, om te voen, niet om te overlasten:
Genoegen wy ons niet, maer craeyen noch om meer
Gewisselijck daer mee verstoren wij den Heer,
Ja maken ons onweert dat met zijn goede gaven
Hy ons noch langer tijt sou queecken ende laven.
|