Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendWoecker.Een die sijn leven-lanck niet veel en heeft gevaren
Comt hy te rijden eens opt hoochste vande baren
Het geen hy had met lust gegeten rechte-voortGa naar voetnoot3
Met pijne moet hy het weer smacken over-boort:
5[regelnummer]
En eet hy telkens weer, hy comt al weer aent spijen.
Voorwaer dit is een beelt van die haer niet en mijen,
Om t'seylken boven macht te stellen inden top,
Op woeker menichmael veel gelts te nemen op:
Het glijet soetgens in, en schijnt een Heeren leven,
10[regelnummer]
Maer smertet al te seer als t'comt aent overgeven.
Dan lorschtmen op het nieu, dat duyret soo een tijtGa naar voetnoot11
Tot datmen eyndelijck is al syn goetgen quijt.
|
|