Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendT'selve.De straf der dronckenheyt corts hebbende gehoretGa naar voetnoot1
Wort Nabal op sijn wijs' heel degelijck gestoret.Ga naar voetnoot2
K'en weet niet al te wel waer dattet Nabal lett'Ga naar voetnoot3
K'en heb hem niet gemeent noch min op hem gelet,
5[regelnummer]
Noch op zijn drincke-broers en altijt volle penssen.
Wie, seyt hy, meent ghy dan? de beesten of de menssen?
Voorseker Nabal-oom, de beesten aldermeest;
Want immers is het waer, een dronckaert is een beest.
|