Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aensien. Een oge goet en gaef, wanneer het alte-dichte Bestaren wil een root en etterich gesichte Treckt oock de vuericheyt bedecktelijcken aen Becopende met leet sijn lange stille staen. 5[regelnummer] Wacht u, o jongelinck, begeerlijck te aanschouwen T'oneerbare gesicht der schaemteloser vrouwen, Op dat niet door haer ooch u ooge word' verleyt En t'herte omgekeert tot snode geylicheyt. Vorige Volgende