Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendWet, geeft kennis der sonden.Ga naar voetnoot*Narcissus, soomen seyt, hem neygend' om te drincken
En siende inde bron sijn jeugdich aenschijn blincken
Verliefde op hemself soo deerlijck, dat met een
In schreyen hy versmolt, in suchten hy verdween:
5[regelnummer]
Eylaes, mijn droeve siel het weder-spel moet dragen.Ga naar voetnoot5
Sy had'in haer gestalt te voren een behagen,
Maer slaende haer gesicht op Godes reyne wet
Sy vont haer soo mismaeckt, soo lelijck, so besmet
Dat zy een af-keer heeft, ja grouwel van haar selven
10[regelnummer]
En soeckt haer in een see van tranen te bedelven.
|