Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendT'selve.Wat vraegdy, hoe de Soon van eeuwicheyt geteeletGa naar voetnoot1
Des Vaders wesen is ten vollen mee-gedeelet
Daer ghy niet vaten cont met alle u gedacht
Noch seggen, hoe ghy self int wesen zijt gebracht?
5[regelnummer]
Wat soeckty, hoe den Geest, selfstandich, ongescheyden
Van Vader en van Soon, wtgaet van alle beyden
Daer den geschapen geest sich niet begrijpen laet
Die u het herte rept en inde aren slaet?Ga naar voetnoot8
Indien int menschelijck, o mensch, u sinnen feylen
10[regelnummer]
Wat onderneemt ghy doch de Godheyt af te peylen?
|