ge tijd niet erg gespecificeerd zijn geweest. Daardoor hebben aanvankelijk ook slechts weinig toponiemen uit Indië bij ons algemene bekendheid gekregen. Veel van de verhalen over exotische eilanden en vreemde volken zullen vaak zijn samengebracht onder de gemeenschappelijke noemer ‘Oost-Indië’.
Naamkundig gezien blijkt dit beeld aardig te kloppen. De oudste vernoemingen zijn die naar Bantam, het gebied op Java waar de Nederlanders het eerst voet aan wal zetten. Na de terugkeer van de zeevaarders moet een buurtje in Amsterdam in het laatst van de zestiende eeuw korte tijd de bijnaam Bantam hebben gedragen. Hieraan heeft immers de Binnen Bantammerstraat zijn ontstaan te danken. De Sint Jeroenspolder bij Noordgouwe in Zeeland heeft meer dan zeventig jaar onder water gestaan. Toen hij in 1603 werd herdijkt, heeft men hem de naam Bantam gegeven. In Hoogkarspel in Noord-Holland kwam reeds in 1677 een herberg voor die Bantam heette.
Nog talrijker waren de namen Indië en Oost-Indië. De Laan van Nieuw Oost-Indië in Den Haag herinnert aan een uitspanning van die naam, die daar al in 1670 gestaan moet hebben. Op vele plaatsen, vooral in het westen van het land, vinden we stukken land die al vroeg Indië of Oost-Indië heetten.
Het verspreidingsgebied van deze namen is hoofdzakelijk tot de kustprovincies beperkt geweest en blijkt een opmerkelijke samenval te vertonen met de streken waar veel scheepsvolk vandaan kwam. Zeelui moeten dus de eersten zijn geweest die Oost-Indië binnen de gezichtskring van grotere groepen namengebruikers hebben gebracht.
De naamkundige diversiteit begon toe te nemen toen rijk geworden planters, ondernemers en ambtenaren in de loop van de achttiende en negentiende eeuw naar Nederland terugkeerden, daar villa's en landhuizen bouwden en deze vernoemden naar de plaatsen waar zij hun kapitaal hadden vergaard. In de typische villastreken van ons land vinden we daarom namen als Djokjakarta, Magalang, Soerakarta, Padang, Mataram, Samarang en Djember.
Tegelijkertijd zien we in het oosten van het land op allerlei plekken de naam Java verschijnen. De verklaring daarvoor is van wat meer prozaïsch-kapitalistische aard. Het eiland Java was erg belangrijk als afzetgebied voor katoenen stoffen en deze ‘katoen-