In deze bundel is een aantal artikelen bijeengebracht waarin niet alleen gekeken is naar de taalkundige informatie die namen ons kunnen bieden, maar waarin ook gevraagd is naar wat zij ons kunnen vertellen over de geschiedenis en de cultuur van vroegere generaties. Onze aandacht gaat daarbij speciaal uit naar de plaatsnamen en familienamen, want vooral uit die namen klinken vaak echo's op van opvattingen en omstandigheden uit een ver verleden. Zo zitten in menige naam nog Germaanse deugden verborgen, zoals nand (moed), in Wijnand (die moedig is in de strijd). Heidense resten vinden we terug in de plaatsnaam Wijhe, want een wih was een Germaans heiligdom.
De invoering van het christendom heeft grote invloed gehad op onze namenvoorraad. Waar zouden anders Jan, Piet en Klaas vandaan zijn gekomen? Even christelijk zijn trouwens de sex van Sexbierum en het monster van Monster. Het Friese dorp dankt zijn naam aan de heilige Sixtus en aan de naam van het dorp in Zuid-Holland heeft een monasterium, een kerk of een klooster, ten grondslag gelegen.
Dat er onderscheid bestaan heeft tussen heren en knechten, valt ook uit de plaatsnamen af te leiden. Franeker was ooit een akker in vroon, dat wil zeggen ‘koninklijk’ bezit. Serooskerke is genoemd naar een heer die Alard heette. De oorsprong van Lathum en Schalkwijk moet heel wat bescheidener zijn geweest, want zij heten naar laten en schalken, horigen en knechten. Grote delen van Nederland zijn vroeger met bos bedekt geweest. Al naar de aard van de begroeiing sprak men van loën, houten en wouden. Vrijwel niets is daarvan bewaard gebleven, alleen de plaatsnamen. Vergeefs zoeken we nu naar bossen in Venlo, Berkhout en Zoeterwoude.
De opkomst van de familienamen dateert uit de tijd dat de samenleving ingewikkelder begon te worden. Het was niet meer genoeg dat men één naam droeg en voor de rest naar zijn vader genoemd werd, ook al heeft Jansen het tot vandaag toe aardig weten te redden. Er ontstond behoefte elkaar met behulp van bij- en toenamen nader te onderscheiden. In zulke namen kon men verwijzen naar bijzondere kenmerken van mensen, bijvoorbeeld hun uiterlijk of hun mentaliteit, zoals in De Rooy of Ligthart. Taalman (voorspreker) en Bussemaker (geschutgieter)