Lohengrin
(1903)–J.K. Rensburg– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
Inleiding tot den Lohengrin-cyclus.
| |
[pagina 2]
| |
kennis van het Verleden onze voorstellingen van de Toekomst als latere, betere werkelikheid nog meer worden versterkt. Wi zich dan ook verbeeld, dat door een Revizi van het Marxisme het hele Socialisme ondersteboven word gegoojd, vergist zich deerlik. Verschillende dwalingen van Marx zullen weerlegd worden, maar anderzijds zijn teorien veel verder doorgevoerd dan hij oojt heeft gedroomd. In zover als echter ook mijn afleiding juist is, blijven, wat ik hieronder als stellingen kwalifiseer, stellingen en geen onderstellingen. Zo blijft het ook van Marx een stelling, dat uit de groot-kapitalistise produksi-wijze zich een niwe zal ontwikkelen, di wat de ruilmetode aangaat, herinneren zal aan de Kommune op de Oerkommune zonder ruil volgend n.l. di met direkten ruil, wat de bezits-vorm betreft aan de Gemeenten en Staten van de Middenewen en de Oudheid met gemeenschappelik grondbezit en wat de organizaatsi belangt aan de feodale Gilden. Om mij bij voorbaat te vrijwaren voor het verwijt, dat ik in deze verzen tendenz-kunst heb gegeven in den ongunstigen zin van het woord, is het voldoende te vermelden, dat ik bij den aanvang van het eerste | |
[pagina 3]
| |
sonnet absoluut geen ander plan had dan op de manier der eind-eewse dichters van de Rose + Croix een soort ‘wagnérie’ te maken gelijk Joséphin Peladan een drama schiep ‘Le Mystère du Graal’ in wagnerjaansen stijl. Maar ik was nog niet aan den veertienden regel of ik herinnerde mij de zeer bekende sage, waarin voorspeld werd, dat Frederik Barbarossa, eens als Graal-Koning zal herrijzen om het Duitse Volk te verlossen van Rome's heerschappij. O.a. spreekt Heine van hem als bevrijder in zijn ‘Deutschland.’ In plaats de wederkomst van dien vorst te behandelen, word in deze Cyclus verhaald, hoe zo'n bevrijding der Mensheid eens geschiden zal door den Messias-Imperator, welke de Hebrejen nog steeds verwachten. Daartoe word hij hiervoor gesteld als de laatste Koning van den Montsalvat en tevens als de eerste Keizer van het Graal-Rijk, dat van uit dien tempel-burcht zich zal verbreiden over de ganse Aarde. Dit zal plaats hebben, wanneer di Kelk door hem zal worden ontdaan van het Bloed van Christus of m.a.w. wanneer na de verwerping van de pauselike Genade door de Hervorming, van de koninklike Genade door de Revoluutsi, de Mensheid zal bevrijd worden van de kerkelike, politike en ekonomise Graatsi Gods. | |
[pagina 4]
| |
Stelling. Zodra de Mensheid politiek en ekonomies vrij begint te worden, meester over de Natuur- en Maatschappij-krachten in di mate, dat de armoede verdwijnt, zodra men door de ontwikkeling van de experimentele metode der Natuurwetenschap, gevolg van en gepaard gaande met de kapitalistise produksi-wijze, komt tot een fyzies Godsbegrip in plaats tot een teologies, een metafyzies of tot agnostisisme en tot ateïsme, dus tot de kennis vàn en niet meer het geloof áán een nog onaanschouwde goddelike macht in de Natuur, zodra aldus de voorstelling van di macht stellig word in plaats van willekeurig, blijft ook de betrekking van de Mensheid tot de Godheid niet langer afhankelik van willekeur, van genade, maar word di gegrond door Macht op Recht en vervalt dus de Graatsi Gods. Wanneer echter de Graatsi Gods vervalt, blijft er van de pauselike, koninklike en plutokratise genade d.i. willekeur, helemaal niets meer over, daar deze hun oorsprong vinden in de afhankelikheid der mensen en | |
[pagina 5]
| |
van di goddelike macht èn van de natuur- en maatschappij-krachten, welke men evenzeer gewoon is Graatsi Gods te noemen. Hoe meer de Mens inziet, dat hij zelf een masjine is en ook in laatste instansi de Godheid niets anders zijn kan, hoe meer hij beseft, dat deugd en ondeugd produkten zijn als petroleum en kaoetsjoek, hoe meer hij beseft, dat alle zonden en misdaden vergeven moeten worden niet uit edelmoedigheid, uit genade maar als een plicht, omdat deze de gevolgen zijn van lichamelike en hersenziekten, hoe meer hij gedwongen word te besluiten, dat dan een goddelike macht er nog véél meer toe verplicht is dan hij zelf en dus in letterlike zin een Lam Gods als Zoenoffer voor zijn zonden, voor een schuld, di noojt bestond, geheel overbodig was, is en zal zijn. Een offer in dien zin als de Kruisdood van Jezus vervalt in de niwe godsdienst dan ook absoluut, nu men reeds lang in de zogenaamde toorn Gods, woedend tot in het derde en vierde geslacht niets anders ziet dan het verschijnsel der erfelikheid, geen straf maar een mechanies gevolg. Door hierop te wijzen in les Rougon-Macquart en de romans over les Froment heeft Zola direkt bijgedra- | |
[pagina 6]
| |
gen - en Darwin niet minder - tot de afschaffing van de Graatsi Gods ook in het niwere Naturalisme, dat tans opkomt en Wagner indirekt, omdat op zijn christelik Socialisme in muzikale vorm, eerst het Nietschzisme, tans di niwere kunstrichting heftig reageert. In een wereld, waar de gevangenissen vervangen zijn door inrichtingen voor akuut of kronies waanzinnigen, in een wereld, waar men bij gemeenschappelik bezit van grond en masjines en zonder erfrecht met hoofd en hand eerlik zijn brood verdient, in een wereld, waar men staat als republikein tegenover God, Opperpriester, Koning en Patroon, daar hoeft men, daar kan men niet meer bidden met deze woorden, di het hele Christendom kenschetsen en ook de christenen als grote kinderen èn ekonomise slaven, als bedelaars: Onze Vader, di in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Gelijk in den hemel alzo op aarde.
Geef ons heden ons dageliks brood
En vergeef ons onze schulden
Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren enz.
In simbolise zin betekent de Verlossing van de Mensheid door het Bloed van Christus echter de bevrijding | |
[pagina 7]
| |
van het kwaad door het lijden en strijden van de goeden, geïnkarneerd in de Christus-figuur, voor de slechten. Di strijd is vervormd in de eerste helft van de XIXe Eew tot den kamp van het Licht tegen de Duisternis in Hegel's teori over de zelfbewustwording van den Wereldgeest in de Mensheid. Di strijd is vervormd in de twede helft van de XIXe Eew tot den struggle for life in Darwin's teori, voor zover di kamp er een is van de sterkeren niet alleen tegen de zwakkeren in de Natuur, maar ook van di sterken, welke tevens de besten zijn. Wat betreft den struggle for life niet meer van den Oer-Mens, maar van den Cultuur-Mens taste Darwin in het duister, omdat hem één zaak ontging: dat in de Natuur de natuurlik sterksten, in de Maatschappij de maatschappelik-sterksten zegeviren. Di strijd is vervormd in de twede helft van de XIXe Eew in Marx' teori, door welke Hegel's zelfbewustwording van den Wereldgeest in de Mensheid word verklaard te zijn: de ontwikkeling van 's mensen eigen bewustwording evenwijdig aan en gevolg vàn steeds beter produksi-wijzen door de stijgende macht | |
[pagina 8]
| |
van de Mensheid over de krachten der Natuur en der Maatschappij. En de Wetenschap van de XXe Eew zal de teoriën van Marx en Darwin in verband met de verschijnselen der erfelikheid, di verklaren de z.g. toorn Gods, en in verband met de toenemende fizise en economise onafhankelikheid van den Mens zo ver doorvoeren, dat daarmee vervalt de kerkelike, ekonomise en politike Graatsi Gods, en hem leiden naar een wereld, waar hij zal staan tegenover de goddelike macht niet meer als een Kind, maar gelijk Ibsen's ‘Brandt’ het al wilde: als een Man. De politike Graatsi Gods, voor zover di niet samenhangt met de ekonomise, is door de Bourgeoizi al afgeschaft door de stichting der Franse Republiek van 1792 - en destijds God zelf er bij - maar in de Bourgeois-Monarchiën slechts half. Het denkbeeld ontstond bij mij in 1892 of '93, o.m. door Tolstoï's ‘l' Argent et le Travail’ en het lezen van een gedachte van Spinoza, aangehaald door Goethe in ‘Wilhelm Meister’: Als gij God lief hebt, behoeft God U daarom nog niet lief te hebben. - Later hoop ik uitvoeriger op dit idee trug te komen | |
[pagina 9]
| |
als ik het behandel in verband met mijn opvatting omtrent het Keur-Koningschap, de Gekroonde Republiek, als toekomstige staats-vorm. De gedachte, dat het Rijk van de Graal, ontdaan van het Bloed van Christus, niet meer alleen zal zijn de Montsalvat doch zich dan zal verbreiden over de ganse Aarde ontstond onder het werken aan den Cyclus tussen '94 en 1900. Nu dicht ik hier aan den toekomstigen Messias een daad toe, di ik zelf door het verwerpen van de Graatsi Gods als beginsel van een niwer Socialisme, dat nu rijpen gaat, eigenlik al verricht. In di verzen bedoel ik daarmee echter, dat het eenmaal officieel door dien Profeet zal gebeuren en wel in teori, eerst als de socialistise maatschappij volkomen zal bestaan door de gehele Mensheid in de praktijk. | |
Lohengrin naar wagnerjaanse en naar prae-messiaanse opvatting.Alvorens hierover uit te wijden, moet ik in het kort in herinnering brengen, hoe de Graal-sage werd opgevat door de dichters der Middenewen en later, en in het bizonder door Richard Wagner met betrekking tot Lohengrin. | |
[pagina 10]
| |
Toen Christus werd gekruisigd en in de zijde gestoken met de lans van een romeins soldaat, ving Jozef van Arimathea diens bloed op in den Graal, waarmee hij het Paasmaal had gehouden. Di kelk was afkomstig uit een reusachtige jaspis, ontrukt aan de kroon van Lucifer, toen hij als Stedehouder Gods, als leidsman der engelen tegen den Heer in opstand kwam uit naijver op den Mens, di door zijn eigenschappen in heerlijkheid hem gelijk dreigde te worden. Lucifer werd daarom met de hemelse oproerlingen neer geslingerd in de hel. Een Seraf greep di Steen en sleep hem tot een beker, welke door de engelen ter aarde werd gedragen en later bewaard werd in een prachtige tempelburcht, voor dit kleinood gebouwd, de Montsalvat. Daarvan bleef de ligging aan idereen, behalve aan de Graal-Tempeliers, onbekend. Ook voor zijn bewakers en vereerders tevens, de Zwaanridders en hun Koning, bleef de Steen meestal verborgen. Toch werd hij hun soms onthuld vertoond. Hij verleende hun ook op afstanden, waar zij zich ter wereld mochten bevinden, wonderkracht door het Bloed van Christus, het simbool van de bevrijding door de Graatsi Gods. Elk | |
[pagina 11]
| |
jaar daalde een Duif uit den hemel neer om aan di Kelk zelf op niew kracht te verlenen. Van verre trok hij zelfs hen aan, di door hun geboorte, hun aanleg, bestemd waren om den Graal te dinen, dus als chevaliers de grâce, d.i.: als ridders en monniken tegelijk, als een soort tempeliers, di niet tot di waardigheid werden geslagen door Paus of Keizer maar alléén door de Graatsi Gods. Nimand dan zij kon den weg tot den Montsalvat vinden en gelijk de Graal omhuld bleef, moesten zij ook, eenmaal in di Orde opgenomen, hun naam en aard en de plaats, waar zij vandaan kwamen, getrokken door hun Zwaan, verborgen houden. Waar zij di echter meedeelden, moesten zij ook onmiddelik weer vertrekken. In handen van onschuldigen had de beker geen gewicht en hij woog zwaarder naarmate men meer schuld had. De Graal is dus niets anders dan een toets-steen van het Geweten en dus het simbool van de Zedeleer. De huls, di hem verbergt, is het beeld van de Teologie, waardoor de Moraal schijnbaar niets anders is dan een reeks van absoluut-monarchale bevelen van de Godheid, terwijl ze in alle tijden en in de verschillende godsdiensten voor een | |
[pagina 12]
| |
zeer groot deel was een voortbrengsel van zuiver menselike overeenkomsten. De Graal is dus in de eerste plaats een simbool van de Moraal en in de twede plaats van den toekomstigen Godsdienst. Want idere godsdienst is slechts di tak van een stelsel van Moraal, welke onze verhouding bepaalt niet tot de Mensheid maar tot de Godheid. De figuur van Lohengrin nog half in christelike denkbeelden bevangen, half strijdend met en toch nog steeds zich afhankelik gevoelend van de Graatsi Gods past dan ook volgens mijn opvatting geheel in het kader van Wagners welbekende opera. Alleen heb ik om de eenheid van kleur te bewaren, hem met een zilveren en niet met een gouden hoorn besreven. Dit is zelfs in sonnet V zover doorgevoerd, dat de laatste regel bijna een vertaling is van Wagner's: Nie sollst du mich befragen. Verder herinnert het spreken tot den Zwaan aan Lohengrin's afscheid van dien vogel in de eerste akte: Sei nun gegrüszt, mein lieber Schwan etc. Alleen ziet men in deze verzen den held niet bij, maar vóór zijn verschijning op de Schelde ten aanschouwe van de menigte. In den Cyclus word niet slechts vermeld gelijk in de | |
[pagina 13]
| |
derde akte door het verhaal van den Montsalvat, wat hij in de omstandigheden, daar gegeven, mag bekend maken, doch hier zegt hij in zich zelf wat hij dáár ook dàn nog voor anderen blijft verzwijgen. Zowel de middeneewse als latere dichters en Wagner hebben den Montsalvat gedroomd als de tempel, waar heimelik de Graal werd vereerd. Toch is er in de Barbarossa-legende - als het ware al een voorgevoel, dat de Graal een Teken van Verlossing zal worden niet alleen voor de Zwaanridders en wi zij ter hulp snellen, maar voor de gehele Mensheid. Zonder twijfel hebben ook de Rozekruizers van de franse School fin-de-siècle, met het merkwaardige divinaatsi-vermogen echten dichters eigen, dit vermoed. Ook in een vers van Oskar Linke, een Duits dichter, vond ik ‘Gralworte’ geuit, welke overeenkomen met zinsneden in den Cyclus, dien ik sreef onafhankelik van hem. Hij zegt van Montsalvat: Lasset uns nimmer säumen
Uns, vom heiligen Geiste berufen,
Näher zu jenes Heiligthums Stufen
| |
[pagina 14]
| |
Die Völker zu führen...
Verder: Der lockende Traum, der uns umtanzt
Von welchem immer die Menschen reden,
Als Eldorado, Atlantis, Eden -
Er ward uns in die Seele gepflanzt,
Dasz wir d'ran hangen und d'ran glauben;
Eindelik: Dies sei unser Leben,
Unser Ideal
Heut und morgen, zu jeder Frist,
Bis die Erde geworden ist
Ein heiliger Riesentempel des Gral!
Bij Wagner, den kolossus van het muzikale Socialisme was 't niets minder dan profetise vizi in toon en woord tevens, hoewel in christelike vorm en onder den invloed van nog half-burgerlik, vaag Socialisme van vóór 1848. Van de rode stromingen van dien tijd bleef het Marxisme tot op dit oogenblik na als overheersend. Zowel volgens de prae-messiaanse opvatting in deze Cyclus als in het werk van dien groten komponist is Lohengrin niet slechts een Tempelier, di aanspoed van | |
[pagina 15]
| |
Montsalvat ter bevrijding van Elsa, maar zijn figuur is meteen een simbolise voorstelling van de Zon der niwe tijden, de verpersoonliking van een soort Socialisme - en bij een hem nog half-burgerlik soort - di Elsa, de inkarnaatsi van de lijdende Mensheid, verlossen wil, maar naar het verloop van Wagner's opera daarin slechts half slaagt, terwijl in mijn verzen di verlossing voorgesteld word door een later geslacht van Graalridders, door den laatsten Graal-Koning en zijn Tempel-Paladijnen d.i.: door den Messias-Imperator en zijn Apostel-Maarschalken en wel duizend jaar na het eerste derde van de Xe Eew, waarin Lohengrin ondersteld word te leven. Dan ook pas verbreid zich het Rijk van den Graal over de ganse Aarde, dus in de eerste helft van de XXe Eew. Nu is het Socialisme, dat Wagner in Lohengrin personifjeerde zijn eigen vaag en toch geniaal gevoels-socialisme, niet dat van Karl Marx, al heeft het er overeenkomst mee. En ook het mijne, in dezen Zwaanridder verzinnelikt, is een ander, het prae-messiaanse. Wagner, reeds door zijn hangen aan koningschap en adeldom, kon noojt onder de politike socialisten van | |
[pagina 16]
| |
zijn tijd een belangrijke rol spelen. Onder hen was en bleef hij juist als de voorloper van een niwer socialisme dan het hunne, misplaatst. Vandaar dan ook, dat Bakoenin met wien hij in 1848 te Dresden als opstandeling streed tegen de regeering hem noojt als révolté helemaal ausérieux heeft genomen. In de germaanse mytologi was Lohengrin de Zon, di de Aarde bij den aanvang der Lente als de zwanen weer togen naar het Noorden verloste uit de ellende van den Winter. In de Midden-Ewen werd de Zon vervormd tot een Graal-Ridder, getrokken door een Zwaan, simbool van het Voorjaar; de Aarde werd voorgesteld door Elsa en de Leugen (Duisternis) en Zelfzucht (Koude), di haar gevangen houden, door Ortrud en Telramund. Di betekenis behielden de hoofdfiguren bij Wagner en ook in deze Cyclus. Wi nu eenmaal niet in staat is te gevoelen, dat de Bruidsmars, Lohengrin's verhaal van Montsalvat en eigenlik de gehele melodieuze struktuur van di opera niet is gewone muziek, maar de profetise, de gewijde kompozietsi van een echt Ziner, voor dezen kan ik het toch | |
[pagina 17]
| |
geloofwaardig maken door er op te wijzen, dat Wagner zijn opera ontwierp in den zomer van 1845, dichte in den zomer van 1846 en toonzette van toen af tot dien van 1847. De muziek dateert dus van hetzelfde jaar, waarin Marx sreef zijn wereldschuddend: Kommunisties Manifest, kort voor het uitbreken der Februari-Revoluutsi van 1848, toen voor het eerst Bourgeoizi en Proletariaat tegenover elkaar stonden als twe voor goed onverzoenlike machten. M.a.w. in hetzelfde jaar, dat Marx door wetenschappelike redenering, door middel van zijn Histories Materjalisme tot de konkluzi kwam, dat de toekomstige produksi-wijze door haar organizaatsi herinneren zou aan de middeneewse gilden; en door de bezitsvorm, daarmee verbonden, aan het middeneews gemeenschappelik eigendom, in dat zelfde jaar voelde Wagner als kunstenaar voor, dat uit de middeneewse Graal-Tempel-Burcht het Socialistise Rijk zich over de ganse aarde verbreiden zou. En in 1848 ontwierp hij al zijn Tetralogi der Nibelûngen waarin de kamp om het Rheingold indirekt niets anders voorstelt dan den strijd om de geldmacht tussen Bourgeoizi en Proletariaat. En aldus ook inkarneerde hij het Socia- | |
[pagina 18]
| |
lisme - en wel zijn gevoels-socialisme - in den Zonne-Ridder Lohengrin, het verdrukte Volk in Elsa en de Plutokraatsi in Ortrud en Telramund. Nu was zijn vizi van de toekomst evenals di van Marx half vals, want hij stelde zich het socialistise Rijk, het Niwe Jeruzalem, voor als een wereld, waarin het Christelike Socialisme de Mensheid zou verlossen. Zijn socialisties Rijk was zeer zeker niet het Messiaanse, gedroomd door de Hebrejen, maar het ideale christelike, het Koninkrijk Gods naar de opvatting van Jezus. Evenzo stelde Marx zich de toekomstige maatschappij voor als kollektivisties - en later kommunisties - republikeins en ateïsties, als de Rode Wereld-Republiek terwijl di m.i. ook eerst kollektivisties - en later kommunisties tot zekere grens, - maar keurkoninklik en messiaans-teokraties zal wezen: het Witte Graal-Keizerrijk van de Verenigde Staten der Aarde. In zijn ‘Klassenkämpfe in Frankreich’ heeft Marx het wel heel vluchtig over das Wahlkönigtûm van Cavaignac, maar dat is ook alles. Overigens heeft hij nooit ernstig aan de mogelijkheid van een socialisties Koningschap, niet te verwarren met een sociaal, gedacht. Evenzo kon ook Wagner maar half | |
[pagina 19]
| |
het Rijk van de Toekomst voorzien, want hij was een fel anti-semiet en in zijn wilde haat tegen het smousendom, dat hij met het Jodendom verwisselde, beweerde hij, dat Ahasveer slechts verlost kon worden door... den ondergang. Wat m.i. reeds geloofwaardig word, wanneer men opmerkt de ko-ordinaatsi in den levensloop, in de taak vooral van Wagner en Marx door het verschijnen van belangrijk werk van beide in hetzelfde jaar en van dezelfde strekking, kan door toepassing van Marx' materjalistise metode op de muziek-geschidenis bewezen worden met deze gegevens van Wagner zelf in: ‘Eine Mittheilûng an meine Freûnde’ uit zijn ‘Gesammelte Schriften ûnd Dichtûngen bl. 294. (Vierter Band, Leipzig 1888. Verlag von E.W. Fritsch.) - ‘Ich war mir jetzt meiner vollsten Einsamkeit als künstlerischer Mensch in einer Weise bewûszt geworden, dasz ich zûnächst einzig aûs dem Gefühle dieser Einsamkeit wiederûm die Anregûng ûnd das Vermögen zûr Mittheilûng an meine Umgebûng schöpfen konnte. Da sich diese Anregûng ûnd dieses Vermögen so kräftig in mir kûndgaben, dasz ich selbst ohne alle | |
[pagina 20]
| |
bewûszte Aûssicht aûf Ermöglichûng einer verstän d-lichen Mittheilûng mich dennoch eben jetzt aûf das Leidenschaftlichste zûr Mittheilûng gedrängt fühlte, so konnte dies nûr aûs einer schwärmerisch sehnsüchtigen Stimmûng hervorgehen, wie sie aûs dem Gefühle jener Einsamkeit entstand. Im Tannhäûser hatte ich mich aûs einer frivolen, mich anwidernden Sinnlichkeit - dem einzigen Aûsdrück der Sinnlichkeit der Gesellschaft - heraûsgesehnt; mein Drang ging nach dem ûnbekannten Reinen, Keûschen, Jûngfräûlichen, als dem Elemente der Befriedigûng für ein edleres, im Grûnde dennoch aber sinnliches Verlangen, nûr ein Verlangen wie es eben die frivole Gegenwart nicht befriedigen konnte. Aûf die ersehnte Höhe des Reinen, Keûschen, hatte ich mich durch die Kraft meines Verlangens nûn geschwûngen, ich fühlte mich aûszerhalb der modernen Welt in einem klaren, heiligen Aetherelemente, dasz sich in der Verzückûng meines Einsamkeitsgefühles mit den wollüstigen Schaûern erfüllt, die wir aûf der Spitze der hohen Alpen empfinden, wenn wir, von blaûer Lûft ûmgeben, hinab aûf die Gebirge ûnd Thäler blicken. Solche Spitzen erklimmt der | |
[pagina 21]
| |
Denker, um auf dieser Höhe sich frei ‘geläutert’ von allem ‘Irdischen’ somit als höchste Sûmme der menschlieben Potenz zû wähnen: er vermag hier endlich sich selbst zû genieszen, ûm bei diesem Selbstgenûsse, ûnter der Einwirkûng der kälteren Atmosphäre der Alpenhöhe, endlich selbst zûm monûmentalen Eisgebilde zû erstarren, als welches er als Philosoph ûnd Kritiker mit frostigem Selbstbehagen die warme Welt der lebendigen Erscheinûngen ûnter sich betrachtet. Die Sehnsûcht, die mich aber aûf jene Höhe getrieben, war eine künstlerische, sinnlich menschliche gewesen: nicht der Warme des Lebens wollte ich entfliehen, sondern der morastigen, brodelnden Schwüle der trivialen Sinnlichkeit eines bestimmten Lebens, des Lebens der modernen Gegenwart. Mich wärmte aûch aûf jener Höhe der Sonnenstrahl der Liebe deren wahrhaftigster Drang mich einzig aûfwärts getrieben hatte. Gerade diese selige Einsamkeit erweckte mir, da sie kaûm mich ûmfing, eine neûere, ûnsäglich bewältigende Sehnsûcht, die Sehnsûcht aûs der Höhe nach der Tiefe, aûs dem sonnigen Glanze der keûschesten Reine nach den traûten Schatten der menschlichsten | |
[pagina 22]
| |
Liebesûmarmûng. Von dieser Höhe gewahrte mein verlangender Blick - das Weib: das Weib, nachdem sich der ‘fliegenden Holländer’ aûs der Meerestiefe seines Elendes aûfsehnte; das Weib, das dem ‘Tannhäûser’ aûs den Wollûsthöhlen des Venûsberges als Himmelsstern den Weg nach Oben wies, ûnd das nûn aûs sonniger Höhe Lohengrin hinab an die wärmende Brûst der Erde zog.’- M.a.w.: De weerzin tegen de ontaarding der natuurdrift in de bourgeois-maatschappij dreef hem om zijn behoefte aan reine liefde, aan financjeel vrije liefde in de Lohengrin-opera te uiten. Het werk is dus een direkt gevolg van de inwerking der toenmalige produksi-wijze op de sexuele verhouding en van den haat tegen di ontaarding op de ziel van dien kunstenaar. Marx heeft langs wetenschappelike weg voorspeld, dat uit de bestaande produksi-wijze, di voor een groot deel de prostituutsi veroorzaakt, er zich een zou ontwikkelen, di van zelf de ekonomies vrije, de reine, de natuurlike liefde zou met zich brengen en gelijktijdig, anno 1847, uite Wagner het brandend verlangen naar di niwe faze van de wereld-geschidenis in Lohengrin. | |
[pagina 23]
| |
En zoals Marx met zijn Evoluutsi-Teori in verschillende opzichten nog op half-burgerlik standpunt stond, zo was, gelijk ik reeds zeide, Wagner's artiesten-vizi door zijn christelike gevoelswijze half-burgerlik en tegelijk zodanig, dat hij zich met geen enkele van de half-burgerlike stelsels der socialisten van '48 verenigen kon. Vandaar dat het door hem zo juist is gevoeld, dat Lohengrin (zijn Socialisme) Elsa (het Proletariaat) niet geheel verlossen zou, want aan het einde der opera moet hij wegtrekken. Vandaar dat het door hem zo juist is gevoeld, dat Lohengrin (zijn Socialisme) zich aan Elsa (het Proletariaat) niet geheel geven kan, zich niet geheel kan openbaren, zijn naam en aard en afkomst moet verzwijgen, omdat Lohengrin d.i. Wagner zelf als gevoels-socialist zijn vizi, zijn gevoelswijze, zijn overtuiging met geen mogelikheid wetenschappelik formuleren kon. En vandaar, dat hij hiermee meteen indirekt het karakter weergeeft van het Marxisme, waarmee helaas! nog niet het Socialisme in optima forma, dat van de Toekomst, het Messianisme, maar alleen in 1847 een | |
[pagina 24]
| |
half-burgerlike Teori werd geformuleerd! Hij zegt het zelf en dichte en komponeerde daarmee dan ook de Tragedi niet van di Internaatsionale, welke eens zal zegeviren, maar in parabolisen, middeneewsen vorm van: de Marxistise Sociaal-Demokraatsi. ‘Lohengrin sûchte das Weib, das an ihn glaûbte; das nicht früge, wer er sei ûnd woher er komme, sondern ihn liebte, wie er sei ûnd weil er so sei, wie er ihm erschiene. Er sûchte das Weib, dem er sich nicht zû erklären, nicht zû rechtfertigen habe, sondern das ihm ûnbedingt liebe. Er mûszte deshalb seine höhere Natûr verbergen, denn gerade eben in der Nichtaûfdeckûng, in der Nichtoffenbarûng dieses höheren - oder richtiger gesagter - erhöhten Wesens konnte ihm die einzige Gewähr liegen, dasz er nicht ûm dieses Wesenswillen nûr bewûndert ûnd angestaûnt, oder ihm - als einem Unverstandenen - anbetûngsvoll demüthig gehûldigt würde, wo es ihm eben nicht nach Bewûnderûng ûnd Anbetûng, sondern nach dem Einzigen, was ihn aûs seiner Einsamkeit erlösen, seine Sehnsûcht stillen konnte, nach Liebe, nach Geliebtsein, nach Verstanden-sein dûrch die Liebe verlangte. | |
[pagina 25]
| |
Mit seinem höchsten Sinnen, mit seinem wissendsten Bewûsztsein, wollte er nichts anderes werden ûnd sein als voller, ganzer, warm empfindender ûnd warm empfûndener Mensch, also überhaûpt Mensch nicht Gott d.h. absolûter Künstler. So ersehnte, ersehnte er sich das Weib - das menschliche Herz. Und so stieg er herab aûs seiner wonnig öden Einsamkeit als er den Hilferûf dieses Weibes, dieses Herzens, mitten aûs der Menschheit da ûnten vernahm.’ Hij zocht; hij zocht een vrouw, di niet niewsgirig zou wezen! O wee! Ook naar mijn opvatting, voor zover ik in Lohengrin een deel van mezelf heb gegeven, is Lohengrin de man, di reine liefde zoekt, di zich uit ascetisen toestand wil bevrijden door de verovering van een vrouw maar hier blijft men nog in het onzekere of dit den kunstenaar zal gelukken of niet, want de uitslag van den strijd blijft onbekend. Alleen is hier de geschidenis van den Graal en zijn Zwaanridders minder mystiek dan volgens di konsepsi van 1847. Men overziet vooreerst de geschidenis van den Monsalvat tot op het ogenblik, dat het Graal-Rijk vandaar uit in de toe- | |
[pagina 26]
| |
komst Wereld-Rijk zal worden en ook Lohengrin is niet meer de kunstenaar, di machteloos is om zijn Socialisme wetenschappelik te formuleren, di alleen door liefde begrepen kan worden, maar het is de artiest, di ten dele wel degelik daartoe reeds in staat is, di zich door zijn wetenschap gepantserd voelt tegen de Plutokraatsi èn tegen het half-burgerlike Marxisme, di uit de Eind-Eewse mystiek in de Eind-Erise periode naar de klaarheid der Niwe Era streeft, maar deze nog niet kan bereiken, di ook niet meer droomt van een christelik-socialisties Toekomst-Rijk, maar van het Messiaanse, van de vereniging der internaatsionale Godsdienst-Rijken in één hoger en pannaatsionaal van den Graal. In deze Cyclus word door Lohengrin niet als in Wagner's opera de ondergang van de Marxistise Sociaal-Demokraatsi voorspeld maar de zegepraal van de Messiaanse. Stelling. De Graal, ontdaan van het Bloed van Christus, word het hoofd-simbool van de toekomstige, socialistise Moraal en een der voornaamsten van den toekomstigen Godsdienst der Rede en de Montsalvat is dus een der voornaamste | |
[pagina 27]
| |
voorvormen van den Tempel van dien toekomstigen Godsdienst; de Zwaanridders zijn dus een der voornaamste voortypen van den Mens der Messiaanse Era. In 1894 had ik den Cyclus, naar ik toen meende, al voltoojd en ontdekte ik in den Graal een simbool, waardoor het mogelik was de dri semitise godsdiensten en moraal-stelsels: Judaïsme, Islam en Christendom tot één hoger te verbinden, voor zover ze elementen bevatten, di ook voor de toekomstige samenleving geschikt blijven. In 1895 voegde ik er nog sonnet XV aan toe. Hierbij dacht ik aan den Steen uit het welbekende verhaal van Lessing's ‘Nathan der Weise’: Die Geschichte der drei Ringe. Want de Graal is een simbool van het Recht evenals de Taurah, de Wetsrol der Hebrejen, een simbool van Associaatsi evenals de Steen in de Ka'ba (Tempel) te Mekka van de Mohammedanen, di volgens de legende gelijk de Graal door de engelen aardwaarts werd gedragen en ook - ontdaan van het Bloed van Christus - een simbool van Genade evenals het Kruis van de Christenen en wel van een hogere, van de Genade-in-Recht. Eerst nadat ik in '98 mijn eerste bundel Japanse | |
[pagina 28]
| |
Verzen had voltoojd, toen ik door studi van Japan mij opeens tuis voelde in het indo-mongoolse godsdienst-leven merkte ik op, dat de Graal een simbool was van de Moraal, van het streven naar zaligheid op aarde en tevens een Kelk gelijk de Lotusbloem der Boeddhisten en een simbool van de Schoonheid, als de metalen Spigel der Sintoïsten, omdat hij, di het zedelikst is ook, innerlik het schoonst is en zo geeft dus de Graal de Schoonheid weer. Het Sintoïsme, de Voorvaderen-Verering komt in China slechts vermengd met andere godsdiensten voor en in het Rijk van de Rijzende Zon is het tevens een vorm van het antike veelgodendom, de Kami-dienst. Daar echter de Chinezen de moderne beschaving bij voorkeur overnemen zò, dat ze zich daarbij richten naar de Japanners, kan het niet anders of ook bij verandering van godsdienst zullen ze handelen naar het voorbeeld van het Chrysanten-Rijk. Aldus geeft Japan door zijn opkomst als Grote Mogendheid een geweldige stoot aan den vooruitgang. Tussen '98 en 1900 werkte ik de simboliek dan ook in dien zin om, dat de Graal daardoor werd tot het simbool, dat de vijf moraal-stelsels van Mozes, Jezus, Mohammed, Boeddha | |
[pagina 29]
| |
en Koeng-Foe-Tszé, wiens zedeleer in Japan nog overheerst, tegelijk kan vertegenwoordigen, voor zover di in de moderne samenleving tot één sisteem verenigd, nog van kracht zullen zijn en dit tevens kan worden in denzelfden zin van de niwe elementen er bij, en aldus van het Messianisme, van den toekomstigen Culte de la Raison en zo tegelijk tot een Teken van pannaatsionale politike, ekonomise en godsdienstige: Vrijheid, Gelijkheid, en Broederschap. Stelling. De Graal zal zulk een simbool worden,Ga naar voetnoot1) een verbinding voor alle Volken der Aarde, als gevolg voor een groot deel van de verandering der ekonomise verhoudingen, van de opeenvolging der produksi-wijzen vóór, dóór de Kruistochten en ná dezen, door de ontwikkeling van de Zee-Scheepvaart tijdens de Hervorming, door de afschaffing van het Gildenwezen en van de tollen tijdens de Franse Revoluutsi en door de ontwikkeling ener socialistise produksi-wijze uit de groot-kapitalistise en | |
[pagina 30]
| |
de daarmee verbonden Expanzi-Politiek in onzen tijd. Volgens Wagner ontstond de droom dat in den tempelburcht den Montsalvat, het Koninkrijk Gods, het Niwe Jeruzalem, dus op één punt der aarde, was neergedaald, toen de Franken het aardse Zion hadden veroverd op de Saracenen, dus onder den invloed van hun strijd gedurende de Kruistochten, welke ten dele een gevolg was van een omkeer der ekonomise verhoudingen in Europa - volgens Gumplowicz, - welke den adel dwong zijn fortuin elders te zoeken. En door de bul van Urbanus IV was het tevens voor de lijfeigenen een middel om vrij man te worden, en steeg aldus en door den toenemenden handel op den Levant de macht der poorters. Van toen af - naar Wagner beweert - kwam de hoogste vorm der feodale Romantiek tot bloej: de Sagen-Cyclus van de Graalridders. Dat de Sagen-Cyclus van het geestelik Jeruzalem eerst na de verovering van het aardse met meer toewijding door de dichters behandeld kon worden, wil ik geredelik aannemen. De Graallegende zelf dateert echter al van veel vroeger tijd. Mijn opvattìng wijkt | |
[pagina 31]
| |
ook daarin nog van de zijne af, dat voor hem het Niwe Jeruzalem geheel in Montsalvat uit den hemel op aarde is neergedaald, voor mij slechts ten dele en zodra het er geheel geschied, verbreid zich vandaar uit ook het Derde Rijk de Hebrejen over de gehele wereld. Op hun beurt kweken de Kruistochten een avontuurliken zin en een zucht naar winstbejag gepaard met een toenemende begeerte om de gehele aarde te leren kennen. Toen werd wellicht door Flavio Gioja de kompasnaald niet uitgevonden maar overgenomen van de Arabiren, di volgens Tseng-ki-tong (Zi: les Chinois peints par eux-mêmes) deze weer overnamen van de Chinezen en tijdens de Kruistochten al op hun schepen gebruikten. Met dat instrument word de niwe Wereld ontdekt. Reeds voor dien tijd was de drukpers uitgevonden en begint het volk zich te ontwikkelen en daardoor genoeg te krijgen van het blinde geloof. Het Protestantisme verbreid zich en tegelijk al in beperkten kring het Humanisme onder den invloed der Graeco-Moorse kultuur in Spanje en de verdrijving van bijzantijnse geleerden van het Balkan-schiereiland door | |
[pagina 32]
| |
de Turken naar Italië m.a.w. door de Renaissance. Het Humanisme en het door de Zee-Scheepvaart opkomende Kosmopolitisme drijven tot de studi van de Griken en de Romeinen, van den Bijbel en ook van de heilige boeken van Arabiren en Chinezen, tot kennisname van de godsdiensten der volken, welke nog half of geheel in den natuurstaat leven en geboren word in de XVIIe en de XVIIIe Eew: het Liberalisme. De Gilden-Bourgeoizi moet wijken voor de kapitalistise, di stoom-masjines invoert en de tollen worden afgeschaft, waardoor de aanleg eerst mogelik word van den spoorweg ten bate van den handel over land. Want in de XVIIIe Eeuw had de lokomotief - zo hij toen al was uitgevonden - idere halve minuut voor een slagboom moeten stilstaan. Hiermee begint het verval van alle oude godsdiensten tegelijk. Daartegen gingen de liberalen te veel slechts vernitigend te werk zonder in de plaats daarvan een niwe te geven met gevolg, dat tot op dit ogenblik alle middeneewse Kerken nog tegen hun aanvallen en di der marxisten stand te houden. Na de Franse Revoluutsi begreep Saint Simon, dat de tijd | |
[pagina 33]
| |
naderde voor de stichting van een pan-naatsionalen godsdienst. Hij wilde dat eerst zelf doen. Maar hij meende, dat di godsdienst geënt kon blijven op de christelike moraal, na hem voor een groot deel al vernitigd door de teoriën van Darwin, Marx, Lombroso en onder den invloed van Zola, door de mechanistise beschouwing van den Mens als Natuur- en Maatschappij-produkt zonder vrije wil. En nu is het eigenaardige in de ontwikkeling van het Socialisme na Saint-Simon, dat het ten dele een trugval werd in liberale begrippen. Marx b.v. gaf later wel een sleutel ter verklaring van het ontstaan der godsdiensten ten dele als gevolg van ekonomise dwang, maar hij was zelf ateïst en hij dacht er zelfs niet aan in plaats van de ouden te zoeken naar een niwe. Saint-Simon heeft reeds gezegd: ‘Het Oosten is niet dood, het slaapt slechts’ en ‘De aarde is daar om haar te bebouwen.’ M.a.w. hij heeft al voorzien de verbreiding der niwe beschaving vooral uit het schiereiland Europa over de ganse Globe; hij droomde o.a. reeds van het Suez- en Panama-Kanaal. En de trans- | |
[pagina 34]
| |
kontinentale spoorwegen, di tans gebouwd worden met enorme netten van zijlijnen in Azië, Afrika, Amerika werden reeds ten dele ontworpen door zijn leerling Michel Chevalier. De Expanzi-periode, waarin wij nu leven, is hùn droom geweest meer dan van alle andere toenmalige denkers. En di socialistise gedachte word verwezenlikt door de jongste Plutokraatsi: Rhodes, Morgan, Rothschild met kapitalistise middelen. Marx daarentegen heeft zeker wel geloofd, dat eens zulk een tijd van beschaving zou komen, maar niet, dat di zou en moest vallen vóór de overwinning van het Proletariaat. Hij verbeelde zich, dat het zich alleen zou behoeven te organizeren in Noord-Amerika, Europa en Rusland. Wel heeft Bakoenin al een vermoeden gehad van een organizaatsie der koelies in China. Maar Marx heeft de ontwikkeling van het Kapitalisme in alle niwe landen niet voorzien, noch dat een organizaatsi in Noord-Amerika, Europa en Rusland dus onvoldoende zou zijn en eerst de Internaatsionale in een Pan-Naatsionale moest veranderen. De Expanzi is zelf een gevolg van de behoefte aan afzet der waren op niwe markten en aan emigraatsi | |
[pagina 35]
| |
naar niwe landen door hongerdrang. Hierdoor neemt echter het verkeer een veel groter vlucht en heeft tegelijk plaats een uitwisseling van denkbeelden en aldus een vermenging der oude godsdiensten. Meteen word door de eind-eewse studi van mystike verschijnselen: clairvoyance, telepati enz. een ander licht geworpen op de geschidenis der godsdiensten en hun aard dan door het Histories Materialisme van Marx en de beschouwingen vóór hem van Saint-Simon en de liberalen. Maar hiermee is tevens de tijd nu al rijp voor een prae-messiaanse beweging, waaruit weldra als niwe Godsdienst het Messianisme zal ontstaan, een Wereld-Godsdienst gelijk Saint-Simon wilde, maar als tak van een niwere Moraal dan de christelike, di hij tot Wereld-Moraal wilde maken en als toekomstig produkt van een radikaler Histories Materjalisme dan het ateïstise van Marx, van een radikaler Naturalisme dan dat van Zola en van een moderner behandeling van de Graal-Romantiek dan di van Wagner. De Expanzi-beweging d.i. de moderne Volksverhuizing waarbij di onder het oude Rome kinderspel zal zijn, geeft den stoot tot den opbloej der Expanzi-Kunst. | |
[pagina 36]
| |
Daartoe behoren mijn Japanse Verzen. De eerste bundel daarvan sluit met een beschouwing van het verval der oude godsdiensten zowel in Europa en elders als in China en Japan en van den godsdienst, den klassen-, en den rassenstrijd, welke de oorzaak waren van het Dreyfus-proses. Di Affaire zal op zijn beurt de oorzaak worden van den zegepraal der franse wapenen over de duitse bij een eventuelen oorlog, door een zuivering van den Generalen Staf, van een gehele regeneraatsi van Frankrijk en van de federaatsi aller Volken om dat land en Parijs als geestelike en wereldlike Hoofdstad der Aarde. In di krizis vond ik het rechte slot voor den eersten bundel en dit voerde mij in '98 meteen tot de ontdekking, dat de Graal niet alleen het simbool kon worden van de Moraal, di ontstaan zou uit de gekombineerde stelsels van Judaïsme, Christendom en Islam, maar ook van één samengevoegd met di van het Boeddhisme en Sintoïsme er bij. Aldus word deze ook een der voornaamste simbolen van den toekomstigen Godsdienst, het Messianisme. M.a.w. de strijd van 1894-1903 van Jezuit, Sabreur en Anti-Semiet, tegen Socialist, Republikein en Jood | |
[pagina 37]
| |
in Frankrijk wellicht nog niet volstreden - want een revizi van l'Affaire is mogelik - di kamp gaf aanleiding tot de voltojing eerst van mijn Japanse Verzen en daardoor weer tot di van den Lohengrin-Cyclus en aldus tot de opkomst der Eind-Erise Kunst, en van een prae-messiaans Socialisme, waardoor di Godsdienst van de toekomst al voor dri kwart gesticht zal worden, eer di beweging zich om één persoon, den Profeet door de Hebrejen verwacht, konsentreert. Op dezelfde wijze bestond de Islam al voor een groot deel vóór Mohammed en het Christendom vóór Jezus. | |
Revizi van het Socialisme in teori en praktijk.Volgens Marx zou de toekomstige Maatschappij zijn: ateïsties, republikeins en kollektivisties, later kommunisties. Daar men echter volgens de voorafgaande stellingen, uitkomsten der histories materjalistise metode, - maar verder doorgevoerd dan door hem - tot de konkluzi moet komen, dat de Graal het voornaamste simbool zal worden van een hogere Moraal dan di van de vijf midden-eewse Godsdienst-Stelsels en tot een der voornaamsten van een hogeren toekomstigen | |
[pagina 38]
| |
Godsdienst, di zich ontwikkelen moet uit di vijf middeneewsen onder den invloed der Expanzi en door den vooruitgang van de Natuurwetenschap, moet men aannemen: 1o. De Maatschappij van de toekomst zal ondanks de verwerping van de Graatsi Gods en elk teologies en metafizies Godsbegrip komen tot de erkenning ener goddelike macht in de Natuur en dus tot de erkenning van een goddelik gezag hoewel niet van een Souvereiniteit Gods als de ortodoxe Protestanten. 2o. Daar er in vele gevallen een nauw verband bestaat tussen Godsdienst en Koningschap - ook tussen Godsdienst soms en Republiek - en de mogelikheid van een Messiaans Keur-Koningschap volgens het voorafgaande niet is uitgesloten, komt men tot de konkluzi, dat, indien ook al vast staat de afschaffing van het politike en ekonomise erfrecht, daarmee op verre na nog niet zeker is de instelling van de Rode Pan-Naatsionale Republiek. 3o. De ervaring leert, dat de zending van een geheel Volk Israël, vertrouwend op de openbaringen gedaan aan zijn profeten, in den loop des tijds, na Ewen, hoe langer hoe meer word vervuld, doordat | |
[pagina 39]
| |
het alle Naatsiën der Aarde steeds meer tot één godsdienstige en politike Uni verbind en dat zich daarom beschouwt als hun Koning. Derhalve gaat het niet aan maar botweg te beweren naar XVIII en XIX-Eewse begrippen: a. Dat openbaring niets anders is dan zinsbedrog en holle fantasterij van dwepers. b. Dat ook verschillende geslachten in verbinding elk met een bepaald volk d.i. koninklike dynastiën geen zending kunnen vervullen, te meer daar zulke families niet zo lang bestaan als een heel Volk: Israël. De oudste dynasti van de wereld telt 26 Ewen, de japanse. c. Dat, waar een goddelike macht wellicht op hun ontstaan èn voortbestaan invloed heeft evenzeer als het verschijnsel der herediteit, het bestaan van dynastiën vervalt met de afschaffing van het politike en ekonomise erfrecht en van de Graatsi Gods, evenmin dat word opgeheven - dan alleen naar middeneews begrip - het droit divin. d. Waar de zogenaamde openbaringen gedaan aan verschillende ziners van verschillende godsdiensten en verder okkulte verschijnselen een invloed hebben, di | |
[pagina 40]
| |
op den duur de grote massa voert presies in dezelfde richting als de ontwikkeling der socialistise uit de kapitalistise produksi-wijze, dat daar ook maar één enkele afdoende reden kan bestaan, voor de socialisten vooral, om het bestaan van dergelike openbaringen enz. op zich zelf te ontkennen, of den invloed daarvan, wel dat deze afkomstig zijn van een bovennatuurliken God, niet van een goddelike macht in de Natuur. e. Dat met di gegevens en mogelikheden voor ogen niet nodig zou zijn een volledige herzining van het ontstaan en het wezen van den feodalen adel, der dynastiën en niet mogelik zou zijn de grondvesting van ridderorden zowel ezoterise als exoterise van den adel der toekomst, van de intellectuels, door de Russen zeer juist genoemd: de Intelligentsia. In de praktijk zal hierdoor de houding van de socialisten als volgt moeten veranderen en min of meer van alle demokratise groepen e.a., welke mettertijd socialisties zullen worden. 1. Zij zullen zich beslist in oppozietsi stellen tegenover alle oude godsdiensten, doch kunnen de Mensheid het vooruitzicht geven, dat door de vor- | |
[pagina 41]
| |
deringen der Natuurwetenschap en de vermenging der volken en hun denkbeelden, door het verkeer, door de kapitalistise produksi-wijze weldra gegrondvest zal worden de Godsdienst der Rede, het Messianisme. In den laatsten tijd trachten vele socialisten gelovige arbeiders onder het Rode Vaandel te lokken met de bewering, dat godsdienst en socialisme niets met elkaar te maken hebben of dat godsdienst en socialisme zijn te verenigen. Alles leugens! Socialisme en een niwe godsdienst worden één, maar het is onverzoenlik, noojt te verenigen met de middeneewsen. 2. Intussen zullen vele priesters van de oude godsdiensten hoe langer hoe meer overgaan tot de klerikale macht, welke in handen zal komen van de pan-naatsionaal zich organizerende hierarchi van de Wetenschap, le Culte de la Raison. 3. De socialisten blijven meer dan oojt in oppozietsi tegenover de absolute en bourgeois-monarchiën en bourgeois-republiken maar kunnen de Mensheid het vooruitzicht geven, dat de republiken en monarchiën zullen vervormd worden tot provinsies van een Messiaans Keurkeizerrijk van de Verenigde Staten der Aarde. | |
[pagina 42]
| |
4. Waar echter alle wereldlike vorsten in hun kwaliteit van monarch zo goed als de prezidenten hoe langer hoe meer dit niwere Socialisme kunnen aanvaarden, voor zover de wet hun dit veroorlooft, word de verhouding van de meeste vorsten, zo niet van alle, tegenover de Internaatsionale van nu af aan een geheel andere, ook van een deel der feodale aristokraatsi en van de kerkelik-demokratise fraksies en de radikalen en neemt de plutokraatsi zelf, vooral de gehele israëlitise, door ekonomische dwang meer een prae-messiaans karakter aan dan vroeger. 5. Daar de Maatschappij, wanneer de socialisten de macht in handen hebben in naam socialisties zal zijn, in de praktijk nog min of meer burgerlik en het nodig zal wezen zowel op politiek als op ekonomies gebied overgangsvormen te scheppen naar een samenleving en staats-vorm, di eerst later volkomen socialisties zal zijn, zullen zij, in aanmerking nemend de niwere begrippen omtrent Godsdienst, Koningschap en Adeldom, zich wel stellen vijandig tegenover de monarchi maar niet meer tegenover de persoon van ider Koning of Keizer en ze in verschillende landen maken tot Keurvorsten. | |
[pagina 43]
| |
6. Gelijktijdig worden de socialisten meer dan oojt te voren meester over dat deel van de uitvoerende macht in alle landen van de wereld, dat zich tegen de Plutokraatsi zal keren, wanneer deze in laatste instansi het Proletariaat dwingt tot een Sociale Revoluutsi, tot militair geweld: het Leger. L'Affaire en het Wagnerisme. Zola, di de profetise gave bezat, maar het gewoonlik verborg, heeft goed gezien, toen hij in zijn open brief - meen ik - aan Dreyfus na diens terugkeer van het Duivelseiland het vermoeden neersreef: Le Némésis vient de l'Allemagne! Hij voorzag hierbij een soort katastrofe als einde van het proses. Want in den strijd, waarin dit hele geding eigenlik een bijzaak is, maar de hoofdzaak het wereldgericht nà dat van het Hof van Kassaatsi, het wereldgericht der Histori over den kamp van achttien Ewen tussen Rome en Jeruzalem, in dien strijd heeft hij blijkbaar méér vermoed dan dat het proses beslecht zou worden door de arrestaatsi van den duitsen luitenant Wessels en den brief van den duitsen gezant Von Münster. Want de Nemesis komt uit Duitsland en wel in den | |
[pagina 44]
| |
hoogsten zin uit: het Wagnerisme, uit de eind-eewse Mystiek, welke de Zwarte Internaatsionale wilde exploiteren ten nadele van den Vooruitgang, van de Wetenschap. En in plaats dat door de Jezuiten als hun werktuig een generaal van het roomse deel der Etat-Major Frankrijk zal regeren en de joodse geldmacht gebroken word door de katolike om daarmee de sociaal-demokraatsi te vermorzelen, zal eerst de Franse Republiek socialisties worden, vooral de joodse plutokraatsi spoedig - of ze wil of niet - zich tegen zich zelf keren en tegen het verdere pan-naatsionale smousendom en weldra als kreet van verlossing uit Parijs de ganse wereld tegenklinken ter ere van den toekomstigen Profeet-Keizer, de jubelroep der arbeiders: Vive le Messie! Vive l' Empereur! |
|